Burgerinitiatief Vroegopstap afgewezen

Burgerinitiatief Vroegopstap afgewezen

De handtekeningen voor het burgerinitiatief van de Friese stapmoeders om discotijden te vervroegen, komt niet op de politieke agenda van de Tweede Kamer. Dat heeft voorzitter Johan Remkes van de commissie die gaat over de burgerinitiatieven laten weten.

Remkes gaf dinsdag bij het aanbieden van de handtekeningen van de Friese moeders om in aanmerking te komen voor het burgerinitiatief, direct aan dat het voorstel de Kamer niet haalt.

Het gaat om 120.000 digitale handtekeningen, terwijl papier krabbels zijn vereist. Myriam Loonen en Hannie Gorter overhandigden dinsdag de handtekeningen aan de Tweede Kamer. Om in aanmerking te komen voor het burgerinitiatief zijn 40.000 handtekeningen vereist.

Ze willen via de overheid de openingstijden van discotheken en cafés laten aanpassen. De Friese moeders willen de tijden vervroegen zodat jongeren minder laat thuiskomen. De afgelopen anderhalf jaar kregen ze veel aandacht in de landelijke media voor hun initiatief.

Het CDA omarmt de actie Vroegopstap, die een groep Friese ouders een jaar geleden begon. Volgens CDA-Kamerlid Mirjam Sterk valt er wel een mouw te passen aan het formele bezwaar tegen het burgerinitiatief. Daarmee blijft het mogelijk dat het onderwerp alsnog op de politieke agenda komt.

Dat de Tweede Kamer in december nog sprak over het beleid van het kabinet om drankgebruik onder jongeren terug te dringen, is volgens haar ook geen belemmering. De Kamer sprak toen niet uitdrukkelijk over Vroegopstap. Een onderwerp van een burgerinitiatief mag de laatste twee jaar niet in de Kamer aan de orde zijn geweest.

Mocht een landelijke sluitingstijd voor de horeca niet op de agenda van de Kamer komen, dan overweegt het CDA het voorstel zelf naar zich toe te trekken in de vorm van een initiatiefwetsvoorstel of -nota.

De PvdA is geen voorstander van landelijk vastgelegde sluitingstijden voor de horeca omdat het uitgaansleven ‘in Amsterdam heel anders is dan in Tytsjerksteradeel’, zoals PvdA'er Lea Bouwmeester het uitdrukte.