'Nederland doet te weinig tegen roken

'Nederland doet te weinig tegen roken

Rokers in Nederland hebben het idee dat zij voortdurend door de overheid worden gepakt en dat ze langzamerhand de paria's van de samenleving zijn. In werkelijkheid doet Nederland in vergelijking met andere landen helemaal niet zoveel om het roken te ontmoedigen en rokers te helpen met stoppen met hun verslaving.

Dat stelt Marc Willemsen van Stivoro, die per 1 mei aan de Universiteit Maastricht is benoemd tot bijzonder hoogleraar tabaksontmoediging.

Willemsen, zelf een ex-roker, gaat zich speciaal bezighouden met campagnes tegen het roken en de regelgeving op dat gebied. Hij wil grote groepen rokers in diverse landen volgen om te zien welk effect bepaalde maatregelen hebben op hun verslaving. 'Je kunt denken aan accijnsverhoging en het minder zichtbaar maken van de verkoop van sigaretten.'

De nieuwe hoogleraar benadrukt dat roken in zijn ogen een echte verslaving is. 'De meeste rokers willen graag stoppen. Maar dat is hun individuele keuze niet meer: ze moeten roken, want ze zijn verslaafd. In een aantal andere landen wordt ongeveer 1 procent van de accijns op tabak gebruikt om hulpprogramma's te financieren. Als we dat in Nederland ook zouden doen, dan zou het huidige budget van zo'n 5 miljoen euro ineens verdrievoudigen.'

Willemsen is niet voor een heksenjacht op rokers: 'Tolerantie is een groot goed.' Maar het bewustzijn over de gevolgen van roken kan veel beter, vindt hij. 'Roken is vermijdbare doodsoorzaak nummer één. De ziektelast door roken is enorm. 13 procent van de ziekte op het werk heeft te maken met roken. Er is nog heel veel te doen. De overheid moet een gevoel van urgentie krijgen en dit onderwerp met nieuw elan oppakken.'

Willemsen bekleedt zijn leerstoel bij het universitaire Care and Public Health Research Institute in Maastricht voor vijf jaar. Het is de bedoeling dat in die tijd ook nieuwe methoden worden uitgedokterd om rokers te helpen. Stivoro, waar Willemsen onderzoeksdirecteur is, zorgt ervoor dat wetenschappelijk bewezen methodes doorgesluisd worden naar het grote publiek en hulpverleners.