De derde plaats smaakt naar meer. ‘Ik zou echt dolgraag eerste worden’, steekt hij zijn ambitie niet onder stoelen of banken. ‘Nog maar eens met z’n allen de kleine puntjes op de i zetten’, betrekt hij zijn team bij de overwinning. ‘Het is zo mooi voor hen, het bewijs dat ze het goed gedaan hebben.’
Rond de Kerst gaat hij het met ze vieren. ‘Dan doen we altijd iets met het team. Dat gaan we dit jaar groter aanpakken.’
Stiekem is hij al een beetje benieuwd naar de reacties in zijn zaak, die is namelijk gewoon open. ‘Daar staat mijn broer nu want we zijn altijd open. Dicht gaan, dat kan niet.’ Morgen (vandaag redactie) gaat hij ook gewoon weer normaal aan het werk. ‘Lekker werken, dat is toch het leukste wat er is.’