Big Mac in Europa 'te duur

Big Mac in Europa 'te duur

In de Eurozone betalen we 36 procent 'te veel' voor een Big Mac. Maar dat is niks vergeleken met de Brazilianen die 150 procent meer betalen dan een Amerikaan. En Chinezen, die betalen precies genoeg. Dat blijkt uit de verbeterde Big Mac index van The Economist waarbij de waarde van verschillende valuta's met elkaar wordt vergeleken.

Het tijdschrift The Economist heeft de zogenaamde Big Mac Index verbeterd. De voorheen gebruikte index, die de prijs van een Big Mac tussen landen vergelijkt, en op basis daarvan bepaalt of de wisselkoers van een munt correct is, geeft volgens het tijdschrift een te simpele voorstelling van zaken.

Volgens het tijdschrift moet niet de kale prijs van de hamburger bepalen of een muntsoort onder- of overgewaardeerd wordt maar moet de prijs worden afgezet tegen het Bruto Nationaal Product per hoofd van de bevolking. Immers in een land met een laag BNP is arbeid goedkoper en moeten producten en productie dus ook goedkoper zijn.

Als zo wordt gerekend komt de prijs van een Big Mac in een heel ander daglicht te staan. In China bijvoorbeeld is de prijs van een Big Mac veel lager dan in de VS. Ook lager dan de wisselkoers tussen de yuan en dollar doet vermoeden. Reden voor Amerikaanse (en Europese) politici om nogal eens te roepen dat de Chinezen aan prijsdumping en de waarde van de yuan express laag houden.

Echter, in deze vernieuwde Big Mac index van The Economist blijkt van onderwaardering en prijsdumping geen sprake. Chinezen betalen, gezien hun inkomen,vrijwel net zoveel (+3%) voor een Big Mac als een Amerikaan. Brazilianen zijn duur uit, hun valuta (real) is ten opzichte van de dollar 150 procent overgewaardeerd. Argentijnen betalen met rond 100 procent twee keer zo veel. In Europa zijn de Zweden slecht af, die betalen 90 procent ‘te veel’ voor de hamburger. Voor de complete Eurozone is dat 36 procent.