BSE geconstateerd in Woudenberg

Bij een zevenjarige koe op een bedrijf in Woudenberg is woensdag BSE geconstateerd. Het is het 21e geval van deze ziekte sinds 1997 en het dertiende geval dit jaar, heeft het ministerie van Landbouw meegedeeld.

Het gaat om Jannie 345, geboren op 4 september 1994, die op 12 september is aangeboden op een noodslachtplaats. Bij de keuring constateerde de dierenarts verschijnselen die op BSE konden wijzen. De koe is vervolgens gedood en naar ID-Lelystad gebracht. Daar bleek de snelle BSE-test op 13 september positief.

Bij een inspectie van de andere negentig runderen op het bedrijf zijn bij geen van deze dieren symptomen van BSE (Bovine Spongiforme Encephalopathie) aangetroffen. Nader onderzoek bevestigde woensdag de uitslag van de snelle test.

Er wordt een onderzoek ingesteld naar het veevoer, in het bijzonder naar het voer dat de koe in haar eerste maanden heeft gegeten. Daarnaast worden alle dieren met een verhoogd BSE-risico die inmiddels op andere bedrijven verblijven, getraceerd en geruimd. Dat zijn de nakomelingen van het BSE-rund die jonger zijn dan 2 jaar, het zogeheten voedercohort (tafelgenoten) en het geboortecohort van het BSE-rund.

Europese regels maken het sinds ruim twee maanden mogelijk in geval van BSE niet het hele bedrijf waarvan het BSE-dier afkomstig was af te maken, maar dat te beperken tot dieren met een verhoogd risico op BSE. De veehouder in Woudenberg heeft er voor gekozen de hele rundveestapel te laten afmaken, laat het ministerie weten.