Biologen: stop met kabeljauwvisserij

In de Noordzee is nog zo weinig kabeljauw dat biologen adviseren om de visserij erop te sluiten. Dat hebben de internationale biologen, verenigd in het ICES, maandag bekendgemaakt.

Voor schol, tong, horsmakreel en makreel adviseren de biologen vangstbeperkingen. Voor de Nederlandse kottervloot is kabeljauw slechts bijvangst, maar zijn schol en tong wel van groot belang. Nederlandse trawlers vissen ook op makreel en horsmakreel. Het gaat al jaren slecht met de kabeljauw. Vangstbeperkingen en een herstelplan hebben tot nog toe onvoldoende effect gehad. Het vangstverbod dat de biologen nu voorstellen moet duren totdat de soort weer uit de gevarenzone is.

Nederland heeft nog bijna 400 kotters tegenover 533 in 1990. Dat is deels toe te schrijven aan het omvlaggen van de schepen. Vissers zien al jaren de vangstrechten gestaag dalen. Zo mocht Nederland in 1996 13.760 ton kabeljauw vangen, in 2001 was dat gedaald tot 4.748 ton, zo blijkt uit cijfers van het Landbouw Economisch Instituut (LEI). Ook bij tong, schol, wijting en makreel is het aantal toegestane kilo's vis in die jaren flink beperkt.

Eurocommissaris Fischler waarschuwde vorige week al dat er sprake was van een forse daling van de voorraad kabeljauw in de Noordzee en de Britse wateren. Hij zei toen dat er stevige maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat de soort uitsterft.

Voorbeelden van zulke maatregelen zijn strengere selectie van visserijmateriaal en netten, afsluiten van grotere gebieden tijdens de paringstijd en betere controle op vangsten. Het advies van de biologen gaat naar de Europese Commissie, die vervolgens een voorstel doet aan de Europese ministers van Visserij. Die besluiten in december over de quota voor 2003. Het advies wordt zeer serieus genomen, al houdt de Commissie ook terdege rekening met goede raad uit de sector.