Noordzeeharing uit de gevarenzone

Het is de afgelopen jaren zo goed gegaan met de haring in de Noordzee dat deze vissoort weer binnen biologisch veilige grenzen verkeert. Dat zegt het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (RIVO) na internationaal overleg.

Na de dreigende ineenstorting van de haringstand in het midden van de jaren negentig, zijn sterke beperkingen aan de vangst opgelegd. Die blijken nu hun vruchten te hebben afgeworpen. In 2001 heeft de Noordzeeharing de kritische grens van 1,3 miljoen ton gepasseerd.

De visserijbiologen voorspelden vorig jaar al dat de haring dit jaar uit de gevarenzone zou komen. Voor komend jaar betekent dit dat er meer dan 400.000 ton gevangen zou mogen worden in de Noordzee, vinden zij. Dit jaar is dat 300.000 ton en het jaar daarvoor was het 265.000. De Europese Unie en Noorwegen hebben afgesproken dat de vloten jaarlijks maximaal 22 procent van de volwassen vis en 11 procent van de jonge vis mag vangen. Vorige week nog presenteerde de Europese Commissie plannen voor een verdere sanering van de Europese vissersvloot. De haring en de makreel zijn uitzonderingen op de regel dat de hoeveelheid vis in de Europese wateren afneemt.

De haring in de Noorse zee doet het volgens de visserijbiologen redelijk. Over de blauwe wijting maken zij zich meer zorgen. De visserijbiologen stellen voor om de vangst op deze soort aan banden te leggen.