Werkdruk vorig jaar gelijk gebleven

Werknemers ondervonden vorig jaar nog evenveel werkdruk als het jaar ervoor. Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gisteren gemeld. De werkdruk is het hoogst in de horeca, het vervoer en de communicatie: 36 procent van de mensen werkte er onder hoge tijdsdruk tegenover 30 procent gemiddeld.

Weliswaar hoeven iets minder mensen hun werk voor een bepaalde tijd klaar te hebben (dertig van elke honderd), maar het aantal mensen dat regelmatig in hoog tempo moet werken, is vrijwel gelijk gebleven (41 van elke honderd).

Hoge werkdruk en weinig zeggenschap kunnen leiden tot psychische klachten zoals burn-out. Positief is dat werkenden in 2001 meer zeggenschap in hun werk hebben gekregen dan voorheen. Vorig jaar kon 72 procent zelf beslissen hoe ze hun werk zouden uitvoeren, vier procent meer dan vijf jaar geleden. Ook kunnen meer werkenden hun eigen werkvolgorde bepalen: vorig jaar was dat 74 procent, wat vijf jaar eerder nog 71 procent was. Bijvoorbeeld is het opnemen van verlof makkelijker geworden: vorig jaar kon 73 procent zelf hun vrije dagen plannen, vijf procent meer dan in 1996.

De lichamelijke werkbelasting, die ziekte of arbeidsongeschiktheid kan veroorzaken, is wel gestegen. De meest voorkomende lichamelijke werkbelastingen zijn langdurig met het bovenlichaam in dezelfde houding werken, repeterende bewegingen en beeldschermwerk. In 2001 heeft circa 45 procent van de werknemers hier regelmatig mee te maken gehad. Dat is twee à drie procent meer dan een jaar eerder.

In 2001 werkte 45 procent van de werkenden regelmatig achter een beeldscherm, in 1996 was dit nog 38 procent. De sector financiële en zakelijke dienstverlening is koploper wat beeldschermwerk betreft. Ruim driekwart van de werknemers in deze sector zit regelmatig achter de computer. De gegevens zijn gebaseerd op het Permanent Onderzoek Leefsituatie en de Enquête Beroepsbevolking van het CBS en zijn op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken verzameld.