EU-voedselbureau wil snel besluit vestigingsplaats

Het Europese voedselbureau wil zo snel mogelijk duidelijkheid over zijn vestigingsplaats. Het uitblijven van een besluit bemoeilijkt het aantrekken van hoger personeel, klaagde donderdag de kersverse bestuursvoorzitter van het voedselbureau, de Zweed Stuart Slorach.

De Europese leiders slaagden er eind vorig jaar niet in om knopen door te hakken over de verdeling van een tiental EU-agentschappen, waaronder het voedselbureau. De Finnen eisten het op voor Helsinki, maar de Italiaanse premier Berlusconi vond dat het in Parma thuishoort. Voorlopig werkt het voedselbureau vanuit Brussel.

Donderdag kwam het bestuur voor het eerst bijeen. Onder de vijftien leden is de Nederlander Bart Sangster. Hij is vice-president veiligheid en milieuzekerheid bij het levensmiddelenconcern Unilever. Tussen 1991 en 1996 was hij directeur-generaal Volksgezondheid op het ministerie in Den Haag.Sangster wilde niets kwijt over zijn voorkeur voor de zetel van het voedselbureau. Hij vindt wel de bereikbaarheid van belang, naast een voldoende aanbod van gekwalificeerde mensen zoals levensmiddelenbiologen.

Diverse bestuursleden verzetten zich tegen de indruk dat de consument onvoldoende vertegenwoordigd is in hun midden. Ook Sangster, die alleen een onkostenvergoeding krijgt, zei oog voor diens belang te hebben. ‘Geen bedrijf heeft er belang bij dat de gezondheid van de consument wordt beschadigd.’

Een van de eerste taken van het bestuur is het aanwijzen van een directeur die de dagelijkse leiding krijgt. De Europese Commissie heeft kandidaten aangedragen. Er zouden drie serieuze kandidaten over zijn, maar Sloach noch Sangster wilde namen 'lossen'. De 'uitverkorene' zullen nog worden gehoord door het Europees Parlement voor hij of zij aan de slag kan.

Het voedselbureau geeft adviezen af om voedselcrises zoals met BSE, MKZ en dioxine te voorkomen of beter beheersbaar te maken. De Europese Commissie zet die adviezen dan al of niet om in regels. Tegen 2005 zal het bureau op volle toeren draaien met zo'n 250 mensen, maar Sangster denkt dat het ervan afhangt hoeveel werk er ligt. Er zijn ook nog nationale voedselbureaus. ‘Als wij erin slagen voedselrisico's te analyseren en te kwantificeren en dat zo helder mogelijk en wetenschappelijk verantwoord te doen en dat goed uit te leggen wat dat betekent, hebben we wat toe te voegen aan die nationale voedselautoriteiten.’