Arme kelner rooft schat aan kunstwerken bij elkaar

Stéphane Breitweiser (31) was dol op antieke kunstvoorwerpen, maar als kelner verdiende hij te weinig om ook maar één waardevol doek te kopen. Dus startte hij een strooptocht langs musea, kerken en kastelen in Zwitserland, Frankrijk, België en andere Europese landen. Tussen '94 en 2001 sloeg hij 174 keer toe.

Na zeven jaar plunderen was Breitweisers slaapkamer en salon in Eschenztwiller in de Elzas volgestouwd met kunstwerken. Zijn moeder vertelde hij steevast dat hij een koopje had gedaan op een veiling.

Zijn methode was kinderlijk eenvoudig. Bij voorkeur sloeg hij toe in kleine musea die 's nachts wel stevig op slot zaten, maar te arm waren om overdag een goede beveiliging te verzekeren. Terwijl zijn vriendin de bewaker aan de praat hield, haakte hij de kunstwerken van de muur en verstopte ze onder zijn jas. Hoogstens kwam er een schroevendraaier aan te pas om een vitrinekast of een stolp te openen, zoals bij de diefstal van het ivoren beeldje Adam en Eva dat Breitweiser buit maakte in februari '97 in het Rubenshuis.

Breitweiser sloeg in België negentien keer zijn slag. In '97 en '98 bezocht hij behalve Antwerpen ook Brussel, Namen, Leuven, Doornik, Verviers, Oudenaarde en Bergen. Zijn 239ste aanwinst werd hem fataal. Na de diefstal van een jachthoorn, in november 2001 uit het Wagner-museum in Luzern, werd hij herkend en gearresteerd.

Breitweisers moeder panikeerde toen ze het nieuws vernam. Met een bijl sloeg ze de kostbare olieverfschilderijen aan spaanders. De doeken knipte ze in stukjes. Wat ze niet kon vernietigen, kieperde ze 60 kilometer verderop in het kanaal Rijn-Rhône. Acht religieuze voorwerpen liet ze achter bij een kapel omdat ze die, diepgelovig als ze is, niet durfde te verwoesten. Uit het kanaal zijn intussen 109 kunstwerken opgevist. De rest is reddeloos verloren.