complete metamorfose spoorwegmuseum utrecht

Het Spoorwegmuseum in Utrecht, dat zondag na een ingrijpende verbouwing van bijna twee jaar weer opengaat, heeft een complete metamorfose ondergaan om het wellicht wat oubollige imago definitief af te schudden. Duffe tekstborden bij oude treinen op een rij hebben plaats gemaakt voor decors, theater en showeffecten, die de bezoekers een 'ervaring' moeten bezorgen.

Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat opent het vernieuwde museum zaterdag. Een dag later is het publiek welkom. Vanaf Utrecht Centraal gaan dagelijks, behalve maandag, treinen rijden naar het voormalige Maliebaanstation, sinds 1953 het onderkomen van het museum. Voor 32 miljoen euro, afkomstig van de NS, is het station ingrijpend vertimmerd en is erachter een nieuw museumgebouw verrezen. Het Maliebaanstation heeft de sfeer teruggekregen die het bij de voltooiing in 1874 moet hebben gehad, met kroonluchters, marmeren vloeren, authentieke wachtkamers en dito restauratie.

Het station herbergt nu ook de gerestaureerde koninklijke wachtkamer (1892) uit het station Den Haag Staatsspoor en de salon van de stationskapper (1925) uit station Dordrecht. Tegels uit Den Haag Staatsspoor sieren de damestoiletten. Om een zo authentiek mogelijk aanzien te creëren, heeft de restauratie-architect onder andere radiatoren uit Frankrijk en urinoirs uit Portugal gehaald.

Gebleven is natuurlijk de collectie oude locomotieven en rijtuigen, maar die staat niet langer onbeschermd tegen weer en wind langs de perrons. Het rollend materieel heeft een plaats gekregen in het nieuwe museumgebouw, waarin de bezoeker in vier studio's evenzovele 'werelden' betreedt, die de geschiedenis van de spoorwegen tastbaar moeten maken. Zo leidt een audiotour hem of haar door een mijnschacht, een Engels straatje rond 1800 en een werkplaats naar de Arend, de eerste Nederlandse stoomlocomotief. In de tweede 'wereld' geven acteurs een beeld van het reizen met de Orient Express.

Vervolgens belandt de bezoeker van de als museum ingerichte zolder van opa Gommers in een karretje dat hem langs, tussen en onder locomotieven uit de jaren '20 en '30 voert. 'Wereld' vier tenslotte is ingericht als werkplaats, waar als werklui verklede 'edutrainers' alles vertellen over de opgestelde locomotieven en rijtuigen, waarvan de meeste uiteraard ook nog 'doe-activiteiten' als een treinsimulator bevatten. Buiten biedt het museum verder nog een 'spoortuin' met een splinternieuwe watertoren, die er dankzij de meesterhand van de decorbouwers uitziet alsof hij uit het stoomtijdperk stamt, en andere roestige of verweerde stukjes spoorgeschiedenis. De vertrouwde Jumbo Express neemt kinderen mee over een nieuw traject.

Het museum, dat het toch al niet primair van de verstokte treinfanaten moest hebben (die vormen maar 1,5 procent van het bezoekersaantal), richt zich in zijn nieuwe gedaante nog meer op gezinnen met kinderen. Het toegevoegde spektakel moet ervoor zorgen dat het museum zich beter kan weren op de ,,dagrecreatiemarkt'', zodat het bezoekersaantal stijgt van 150.000 tot 230.000 per jaar.