Dat zegt hoofddocent Gerrit van Kooten van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Van Kooten deed in opdracht van Koninklijk Horeca Nederland onderzoek naar dorps- en buurtcafés. Zijn bevindingen zijn gebundeld in het onderzoek ‘Bar weer voor cafébedrijf’.
Volgens Van Kooten werkt het overheidsbeleid rond de verstrekking van drank aan jongeren averechts. ‘In het café mag niet worden getapt aan jeugd jonger dan 16 jaar. Het effect is dat daardoor de jeugd gaat indrinken op andere plekken zoals in het buurthuis, de voetbalkantine of in een keet.’
Voor de snelle terugloop van het aantal dorps- en buurtcafés op het platteland zijn volgens Van Kooten meerdere oorzaken aan te wijzen. Zo zijn de kosten van wet- en regelgeving flink toegenomen en werken de effecten van de leeftijdsgrenzen in de Drank- en Horecawet slecht. Verder spelen paracommercie en beperkingen door lokale en regionale overheden een belangrijke rol.
Tenslotte meldt de onderzoeker dat er horecaondernemers zijn die onlangs de malaise wel succesvol zijn op het platteland. Ze zijn dat door bijvoorbeeld actief betrokken te zijn bij het verenigingsleven, door in te spelen op toerisme en door structureel te participeren in de lokale politiek.
