Jaarlijks houden de Duitse restaurants, bedrijfskeukens en slachterijen 280.000 ton dierlijk en 65.000 ton plantaardig vet over. Nadat water en bepaalde vaste stoffen eruit waren verwijderd, werd het restmateriaal grotendeels in diervoeding verwerkt. Het gebruik van oud dierlijk vet in diervoeding is vanwege de bse-perikelen in Duitsland inmiddels verboden. Stürzebecher ging op zoek naar alternatieven. Hij vond aan de hand van biologische en chemische bewerking een procédé om uit de afvalvetten en oliën een viertal brandstoffen te halen: gereinigd vet, biodiesel, biogas en waterstof.