Onenigheid over leeftijdsgrens alcohol

Onenigheid over leeftijdsgrens alcohol

Het kabinet houdt vast aan de mogelijkheid voor gemeenten om de leeftijdsgrens bij de verkoop van alcohol te verhogen naar achttien jaar. De Tweede Kamer wil juist dat dit landelijk geregeld blijft.

Minister Guusje ter Horst van Binnenlandse Zaken zei dinsdag in overleg met de Tweede Kamer dat zestien jaar de norm blijft voor de verkoop van alcohol, maar wil gemeenten die veel last hebben van baldadige jonge drinkers de gelegenheid geven de grens op achttien te leggen.

De Kamer vreest dat jongeren naar een naburige gemeente trekken waar de mogelijkheden om te drinken ruimer zijn. Maar minister André Rouvoet voor Jeugd en Gezin zei geen alcoholtoerisme te voorzien.

‘Ze stappen niet massaal op de fiets.’ Zijn collega Ter Horst vroeg zich af of het zo erg is als jongeren uitgaan in een andere gemeente.

Huiverig

De Kamer betoonde zich in het algemeen huiverig om gemeenten al te veel bevoegdheden in handen te geven, zoals het strafbaar stellen van het bezit van alcohol voor jongeren onder de zestien. Nu is alleen de verkoper van alcohol aan te jeugdige drinkers strafbaar.

Deze maatregel steunt de Kamer wel, maar Ter Horst beloofde nog eens te bezien of dit landelijk ingevoerd kan worden. Hieraan zouden wel juridische haken en ogen zitten. Ze hield wel vast aan de bevoegdheid van de burgemeester om supermarkten aan te pakken die de leeftijdsgrenzen bij de verkoop negeren.

Bioscoop

Minister Ab Klink van Volksgezondheid beloofde de Kamer zich in te zetten voor een landelijk netwerk dat de nazorg van jonge mensen met een alcoholvergiftiging gaat regelen. Voorbeeld hiervoor is de aanpak van het Reiner de Graaf Ziekenhuis in Delft, dat een alcoholpoli voor jongeren heeft. De minister wil ook geld steken in deze landelijke aanpak.

Op de suggestie van de SP om een verbod op drankreclame uit te breiden tot de bioscoop reageerde minister Rouvoet positief. Het voornemen van het kabinet om reclame op radio en tv voor 9 uur 's avonds te verbieden, kreeg bijval van de Kamer, maar uit verschillende hoeken werd erop aangedrongen het niet hierbij te laten.