Per 1 juli geen Horeca CAO

Per 1 juli is er geen Horeca CAO. Dat is het gevolg van het afwijzen door de FNV Horecabond en CNV Horeca van een eindbod van de horecawerkgevers vanochtend.

In de vierde onderhandelingsronde heeft de werkgeversdelegatie van Koninklijk Horeca Nederland een loonbod gedaan van 6,5% voor twee jaar. ’De vakbonden hebben op voorhand kernpunten uit onze voorstellen het predikaat ‘onbespreekbaar’ meegegeven. Dit heeft onze onderhandelingsruimte zeer miniem gemaakt, waardoor we genoodzaakt waren om vandaag een eindbod op tafel te leggen’, aldus delegatievoorzitter Dirk Vreugdenhil van Koninklijk Horeca Nederland. De Horeca CAO geldt voor ongeveer 305.000 werknemers in de horecasector. De huidige Horeca CAO loopt af op 1 juli.

Eindbod
Het eindbod van de werkgeversdelegatie voorzag in een loonbod van 6,5% voor 2 jaar. De loontabellen in het huidige cao-boekje zouden per 1 juli 2002 met 2,25% worden verhoogd, per1 januari 2003 met 1% en per 1 juli 2003 met 2,25%. Op 31 december 2003 zouden alle werknemers die op dat moment in dienst zijn, een eenmalige uitkering van 0,5% ontvangen van het jaarsalaris exclusief vakantietoeslag. Ook zou de pensioenpremie worden verhoogd waarvan 0,5% door de werkgever wordt betaald.

Minimum CAO
De horecawerkgevers willen met de nieuwe Horeca CAO terug naar een voorziening voor werknemers en werkgevers waarin enkel basisafspraken over arbeidsvoorwaarden staan. Dirk Vreugdenhil: ‘Dit is waar het volgens ons in de kern in een CAO om moet gaan. Daarom streven we naar een minimum CAO. Eventueel aanvullende afspraken kunnen werkgever en werknemer vastleggen in het individuele arbeidscontract.’

Maatwerk
Om die reden geldt het loonbod van de werkgevers enkel en alleen voor de loontabellen die in het huidige CAO-boekje staan. Voor alle horecawerknemers is er een eenmalige uitkering. Dirk Vreugdenhil: ‘Als je nu vanuit deze visie doorredeneert, dan horen vakbonden en werkgevers niet te gaan morrelen aan individuele aanvullende afspraken. Dat is het domein, en dus de verantwoordelijkheid, van de individuele werkgever en de individuele werknemer. Zij leveren het maatwerk. Daar behoren de sociale partners gèèn invloed op uit te oefenen.’