Groningse horecaondernemers voelen zich veiliger door camera's

Het aantal geweldsdelicten in de binnenstad van Groningen is door cameratoezicht niet gedaald. Wel namen gevoelens van onveiligheid bij horecaondernemers en bewoners in het projectgebied af. Dat blijkt uit onderzoek van het Groningse onderzoeksbureau Intraval.

De doelstelling om het geweld in het centrum van Groningen terug te dringen is daarmee niet gehaald. Ondanks dat wil het college van burgemeester en wethouders het cameratoezicht toch voortzetten. De gemeente is tevreden met de behaalde resultaten van het driejarige experiment.

Er zijn meer vechtersbazen opgepakt, doordat zij op televisiebeelden waren te herkennen en zijn hulpverleners sneller ter plekke. Uit het onderzoek komt tevens naar voren dat slachtoffers eerder bereid zijn aangifte te doen, omdat ze weten dat er opnames zijn gemaakt. De pakkans is daardoor groter.

Het aantal aangehouden verdachten is toegenomen met meer dan zestig procent, aldus Intraval. Gevoelens van onveiligheid bij bewoners en horecamedewerkers namen in het proefgebied af. In 1999 voelde 43 procent zich onveilig, tegen 27 procent in 2001. Het aantal geregistreerde geweldsdelicten steeg met 26 procent. De politie vermoedt dat het feitelijke aantal incidenten, zoals vechtpartijen, desondanks veel minder snel is gestegen of zelfs ongeveer gelijk is gebleven. ‘Vroeger stoven mensen na een vechtpartij uiteen en was je ze kwijt, dat is nu anders. Je ziet meer, dus meet je meer’, stelt het korps in een eerste reactie op het onderzoek.

De Regiopolitie Groningen wil graag doorgaan met het toezicht. Burgemeester Wallage van Groningen denkt niet aan uitbreiding naar andere wijken van Groningen, iets waar vanuit de bevolking om is gevraagd. ‘Je mag geen verwachtingen scheppen die je niet kunt waarmaken. Achter elke camera moeten op de tijdstippen dat het systeem actief is, mensen zitten en dat is niet zomaar mogelijk’, zegt Wallage. In het uitgaanscentrum van Groningen hangen sinds januari 2000 veertien camera's.