Vlemmix zou menen dat hij geen keuze heeft. ‘Of het gaat nóg slechter met me, of de geesten gaan me helpen. Het is het één of het ander. Mijn geld kan ik niet meer kwijtraken; dat is toch al op.’
In Vlemmix’ huis zijn in het verleden vreselijke dingen gebeurd, zegt hij. Hij kocht zijn optrekje van Emile Ratelband. ‘Dat spreekt sommige mensen aan, blijkt uit de vele bezoekverzoekjes die ik krijg.’
Om succes uit te buiten, zou Vlemmix doodskisten besteld hebben. Mensen zouden er in kunnen logeren. Precies om middernacht wil hij dan geesten op gaan roepen en glaasje draaien. Tussendoor zou ook vanalles gebeuren.
Vlemmix zou toegegeven hebben er een beetje benauwd van te worden. ‘Bij de gedachte word ik niet helemaal lekker, maar ik moet toch ergens van rondkomen. Hopelijk zijn de geesten mij gunstig gezind.’