De wereldfinale van de Bocuse d’Or in Lyon op 29 en 30 januari 2013 bevat tal van nieuwe uitdagingen. De wedstrijd gaat volgens de organisatie hogere eisen stellen aan de kandidaten. Zij worden getoetst op hun algemene vaardigheden, kennis, ervaring en creativiteit.
Grootste verandering is dat pas twee maanden voor aanvang van de finale bekend wordt gemaakt met welke vis moet worden gewerkt. ‘Dit maakt de wedstrijd uitdagender, interesssanter en leuker’, reageert André van Doorn, voorzitter van Bocuse d’Or Nederland, enthousiast. ‘Minder voorbereidingstijd betekent dat het nog meer op jezelf, je creativiteit, je kennis, je ervaring, je doorzettingsvermogen en stalen zenuwen aankomt.’
Vis zelf halen op de markt
De deelnemers moeten de vis zelf op de markt gaan selecteren voorafgaand aan de wedstrijd. Deze wordt uiteindelijk gepresenteerd op borden, samen met drie garnituren. Een garnituur moet typisch voor het land van de deelnemers zijn. De jury gaat het garnituur onder andere beoordelen op originaliteit.
Voor de Nederlandse deelnemer Martin Ruisaard betekent dit een aanpassing van het trainingsschema. Coach Leendert Klaassens: ‘Dat was gebaseerd op de ervaringen bij eerdere wedstrijden. We krijgen nu een heel andere werkwijze en timing, dat gaan we nu uitproberen en opstellen.’
Authenticiteit ingrediënten belangrijk
Daarnaast is tijdens de wedstrijd ook meer aandacht voor de authenticiteit van ingrediënten en gerechten uit het land van de deelnemer, en gaat de werkwijze in de keuken deel uitmaken van de jurering. Het vleesproduct is al wel bekend: Iers rundvlees.
De line-up van de finale in Lyon is bijna rond. Er is nog één wildcard beschikbaar, de 23 andere finalisten zijn bekend. Een van hen is Martin Ruisaard, die Nederland vertegenwoordigt.
