Dat is tenminste de doelstelling van oprichter André Carbonara. Zijn eerste Italiaanse wijnbar onder deze naam is sinds kort te vinden aan de Amsterdamse stadhouserskade, binnen tien jaar wil hij 18 vestigingen in ten minste vijf landen.
Sommelierspraat
In Vinomio is geen plek voor sommelierspraat, zegt Carbonara in Het Financieele Dagblad. Zijn wijnen zijn goed, maar laagdrempelig. De prijs kan hij laag houden door zelf alles uit Italië te importeren.
Hij bedacht zijn concept als tegenhanger van prestigieuze wijnbarren, waar een aanbod van 1200 wijnen geen uitzondering is en men makkelijk 8 euro voor een half glas vraagt. Met Vinomio wil hij een breed publiek aanspreken, en de echte Italiaanse sfeer uitstralen.
Eigen etiket
Op de kaart staan dan ook alleen Italiaanse wijnen, slechts zes in totaal. Alle wijnen worden onder eigen etiket uitgebracht, en vermelden alleen uit welke streek de wijn komt. Niets over huizen, druiven of oogstjaren, de factoren die bij ‘traditionele’ wijn de prijs bepalen.
Ook wil hij een ontmoetingsplaats creëren, waar na een dag werken ontspannen kan worden met een glas wijn en een hapje, naar goed voorbeeld van de Italiaanse aperitivobar.
Bij wijn hoort eten, dus serveert Vinomio tussen vijf en acht ’s avonds gratis kleine Italiaanse hapjes.
Noord-Europa
Als het concept in Nederland aanslaat, wil Carbonara het verder uitrollen over Noord-Europa. Denemarken, Polen en de Baltische Staten staan op zijn verlanglijstje.
Engeland en Scandinavië vielen af door hoge invoerbelatingen, en in Zuid-Europa is de wijncultuur al voldoende aanwezig. Juist in de traditionele bierlanden is nog terrein te winnen met wijn, is Carbonara’s overtuiging.
