'Vangstquota visserij werken niet

'Vangstquota visserij werken niet

Het vaststellen van vangstquota voor de visserij, zoals sinds 1982 gebeurt, leidt niet tot beperking van de visvangst. Om de visstand wereldwijd op peil te houden, zou het beter zijn om maxima vast te stellen voor het aantal dagen dat een visser op zee mag verblijven.

Dat stelt visserijbioloog Adriaan Rijnsdorp donderdag in zijn intreerede als buitengewoon hoogleraar Duurzaam visserijbeheer aan de Wageningen Universiteit.

Volgens Rijnsdorp zwemt er nog altijd vis in de zee, maar de visstand verandert. Er zijn minder grote vissoorten, terwijl de kleine vissen juist toenemen, zo stelt de hoogleraar in zijn rede 'De lege zee: feit of fictie?'

Sinds 1982 verdelen de Europese visserijministers elk jaar in december de vangstrechten. Daarvoor gebruiken zij het advies van de gezamenlijke Europese visserijbiologen. Maar dat advies klopt niet, aldus Rijnsburg, want het is gebaseerd op verkeerde wetenschappelijke schattingen.

Volgens de hoogleraar gaat quotering uit van de hoeveelheid vis die aan land wordt gebracht. Een visser gooit op zee echter vis overboord die zijn maximale hoeveelheid overschrijdt. Die vis is doorgaans dood. In werkelijkheid verdwijnt er dus meer vis uit zee dan aan land wordt geteld.

Rijnsburg noemt het gebruik van vangstquota 'een weeffout' in het systeem. Om tot duurzaam visserijbeheer te komen, zullen wellicht visgebieden voorgoed of voor een periode afgesloten moeten worden. Maar beperking van het aantal dagen dat een visser mag uitvaren heeft volgens hem het beste effect. De hoogleraar is zich ervan bewust dat dat een 'moeizame aangelegenheid' zal zijn.