Nog volop apartheid in Utrechtse horeca

Nog volop apartheid in Utrechtse horeca

Discriminatie in de Utrechtse horeca is nog altijd aan de orde van de dag, ondanks eerder onderzoek in 2005 en beloften van beterschap. Dat blijkt uit een onderzoek van Rood, de jongerenorganisatie van de SP naar het zogeheten deurbeleid. Club Monza neemt in de weigerranglijst de koppositie in.

De SP-jongeren krijgen bijval van burgemeester Aleid Wolfsen. ‘Ik ben zelf meegeweest met het UIT-team van de politie en heb het met eigen ogen zien gebeuren, dat Marokkaanse jongens geweigerd werden. Ik vond dat heel confronterend’, zegt Wolfsen in het Algemeen Dagblad.

De SP-jongeren ondervroegen het afgelopen jaar 139 mensen in het Utrechtse uitgaanspubliek, interviewden een aantal portiers en gebruikten de verborgen camera om weigeringen in beeld te brengen.

Van de ondervraagden zei zestig procent wel eens geweigerd te zijn bij een dansgelegenheid. Uitgesplist naar afkomst blijkt dit net veertig procent van de autochtonen wel eens te overkomen tegen bijna tachtig procent van de allochtone jongeren. Marokkaanse jongeren steken daarbij nog slechter af.

'Kakkerlakken'

Volgens onderzoekster Kristel Wissekerke is ten opzichte van twee jaar geleden niets verbeterd. Onthutsend is volgens haar het verhaal van de weinige uitsmijters die meewerkten aan de interviews. Een van hen repte volgens Wissekerke ongegeneerd over het weren van ‘kakkerlakken’.

Opvallend in het onderzoek is dat slachtoffers van discriminatie daar zelden werk van maken. Velen wijken inmiddels uit naar gelegenheden in omliggende plaatsen of naar Amsterdam of Rotterdam. Wel heeft de Utrechtse politie sinds kort de insructie elke aangifte van discriminatie ten minste serieus te onderzoeken.

Panel Deurbeleid

Rood bepleit actief onderzoek door de politie met de inzet van allochtone undercover agenten. Ook wil ze meer bekendheid voor het Panel Deurbeleid waarin gemeente politie en een aantal goedwillende uitgaansgelegenheden al enkele jaren samenwerken. Rood wil alle uitgaangsgelegenheden verplichten aan het panel deel te nemen.

Wolfsen gaf in een reactie aan op korte termijn met de actiefste weigeraars in gesprek te gaan. Hij bepleite bovendien een experiment met aanwezigheid van leden van het Panel Deurbeleid op uitgaansavonden in de binnenstad om in voorkomende gevallen weigeringen te kunnen bemiddelen en registreren.

Wolfsen tekent erbij aan dat degenen die zich eerder aantoonbaar misdragen hebben geweigerd moeten kunnen worden. ‘Maar ik zeg tegen de jongeren die het overkomt: meld je. Als vervolgens discriminatie wordt vastgesteld, dan hebben ze aan mij een hele kwaaie.’