Dieptepunt kabeljauw in Noordzee

De hoeveelheid kabeljauw in de Noordzee is historisch laag. Er moet volgend jaar zo min mogelijk worden gevist op deze soort om de kabeljauwstand een beetje te laten herstellen, stelt de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) maandag in een advies aan de Europese Commissie.

Er zijn duidelijke aanwijzingen dat er jaarlijks steeds minder kabeljauw wordt geboren. De paaistand omvat momenteel zo'n 50.000 ton, wat twintig procent is van die in de jaren tachtig. Een stand van 150.000 ton vis is echter minimaal nodig om de voortplanting veilig te stellen, denken de visserijbiologen van ICES. Minder vissen op kabeljauw heeft gevolgen voor Nederlandse vissers. Die vissen weliswaar vooral op platvis, maar krijgen als bijvangst ook kabeljauw in hun netten.

Ook met de paling gaat het erbarmelijk slecht in Europa. Deze vis wordt veel gevangen. Slechts weinig palingen kunnen aan de visserij ontsnappen om naar voortplantingsgebieden te trekken. De visserijbiologen adviseren de Europese Commissie daarom voor paling een herstelplan te maken.

De platvissoorten tong en schol, waar Nederlandse kottervissen vooral voor uitvaren, dreigen in de gevarenzone te komen. Nu zwemt er nog genoeg tong rond om voortplanting te waarborgen, maar de hoeveelheid daalt snel door de visserij. De ICES adviseert om volgend jaar minder op deze soort te vissen. De biologen denken dat de vangst in 2002 moet worden beperkt tot zo'n 14.300 ton. Vorig jaar is er 19.000 ton gevangen.

De hoeveelheid schol lijkt zich enigszins te herstellen. Maar voorzichtigheid is nog geboden. Er zou volgend jaar maximaal 77.000 ton schol gevangen moeten worden.