Kabeljauw op historisch dieptepunt

De hoeveelheid kabeljauw in de Noordzee is historisch laag. Er moet volgend jaar zo min mogelijk worden gevist op deze soort om de kabeljauwstand een beetje te laten herstellen, stelt de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) maandag in een advies aan de Europese Commissie.

Er zijn duidelijke aanwijzingen dat er jaarlijks steeds minder kabeljauw wordt geboren. De paaistand omvat momenteel zo'n 50.000 ton, wat eenvijfde is van die in de jaren tachtig. Een stand van 150.000 ton vis is echter minimaal nodig om de voortplanting veilig te stellen, denken de visserijbiologen van ICES.

Vanaf dit jaar gelden weliswaar al maatregelen om de kabeljauw te beschermen, maar de resultaten zijn nog niet te meten. Vissers moeten de kabeljauw komend jaar echter nog dringender met rust laten, omdat de kans dat de populatie instort anders groot is, zo waarschuwen de biologen. De vissoort zal niet uitsterven, maar niet meer voldoende in aantal zijn om te voldoen aan de commerciële vraag. Minder vissen op kabeljauw heeft gevolgen voor Nederlandse vissers. Die vissen weliswaar vooral op platvis, maar krijgen als bijvangst ook kabeljauw in hun netten.

Ook met de paling gaat het erbarmelijk slecht in Europa. Deze vis wordt veel gevangen. Slechts weinig palingen kunnen aan de visserij ontsnappen om naar voortplantingsgebieden te trekken. De visserijbiologen adviseren de Europese Commissie daarom voor paling een internationaal herstelplan te maken. Eigenlijk zou het zelfs beter zijn om helemaal geen glasaal of paling meer te vangen, zo laten de biologen in een toelichting weten. Maar die afspraken zijn praktisch niet te maken met een groot aantal betrokken landen.

De platvissoorten tong en schol, waar Nederlandse kottervissers vooral voor uitvaren, dreigen in de gevarenzone te komen. Nu zwemt er nog genoeg tong rond om voortplanting te waarborgen, maar de hoeveelheid daalt snel door de visserij. Een tijdje leek het goed te gaan met de tong, maar dat kwam door de sterke generatie die in 1996 geboren werd. ‘Op een gegeven moment zijn die inmiddels volwassen vissen opgevist.’ De ICES adviseert om volgend jaar minder op deze soort te vissen. De biologen denken dat de vangst in 2002 moet worden beperkt tot zo'n 14.300 ton. Vorig jaar is er 19.000 ton gevangen. Overigens ziet het ernaar uit dat in 2001 weer veel en sterke tong wordt geboren.

De hoeveelheid schol lijkt zich enigszins te herstellen. Maar voorzichtigheid is nog geboden. Er zou volgend jaar maximaal 77.000 ton schol gevangen moeten worden. Ook met de horsmakreel gaat het niet goed. Het aantal volwassen exemplaren neemt drastisch af. Vijftien jaar lang is geteerd op de sterke generatie die in 1982 werd geboren, maar er zijn er sindsdien nagenoeg geen nieuwe bijgekomen. Een gestage afname dus, constateren de biologen. Op sommige plekken zou het verboden moeten worden om op jonge horsmakreel te vissen.