Volgens de Europese topambtenaar ontstaat door de huidige hoge prijzen van landbouwgrondstoffen 0,9 tot 1 procent inflatie. Versteijlen stelt dat de prijs van landbouwgrondstoffen zoals granen en zuivel veel minder snel is gestegen dan bijvoorbeeld ijzer.
In Nederland geven burgers 10 procent van hun inkomen uit aan voedsel. Dat vindt Versteijlen relatief weinig. Een stijging van voedselprijzen raakt dan ook niet zozeer Nederlanders als wel de derdewereldlanden.
Versteijlen stelt ook dat de productie van biobrandstoffen, vaak aangewezen als een van de oorzaken van de huidige hoge voedselprijzen, tot nu toe weinig invloed heeft op de prijs van landbouwproducten.