Utrechtse horeca krijgt vacatures lastig gevuld

Utrechtse horeca krijgt vacatures lastig gevuld

Horecaondernemers in Utrecht staan te springen om bedienend personeel. Hoewel de stad barst van de studenten, zijn de vacatures voor bijbaantjes niet te vullen.

Uit het rapport arbeidsmarktregio Midden Utrecht blijkt dat de banengroei in de horeca in 2017 met 1,8 procent groeit ten opzichte van dit jaar, meldt De Telegraaf. Dit ligt hoger dan de groeiverwachting voor Nederland als geheel, die 1,5 procent bedraagt.

Traditioneel werden veel van die banen in de horeca in Utrecht door studenten gevuld. Volgens de Utrechtse vestiging van horecauitzendbureau JMW willen studenten tegenwoordig liever een bijbaan die meer in de richting van hun opleiding ligt, dan werken in de horeca. Dat studenten als gevolg van het leenstelsel vaker thuis blijven wonen, helpt ook niet echt: dan is het lastig in de avonduren in de studiestad te werken.

Niet fulltime

Daarnaast maken horecazaken volgens het uitzendbureau de fout om slechts één baan voor veel uur uit te schrijven, in plaats van echte bijbanen te bieden. ‘Studenten willen tijden die aansluiten op hun studierooster en voldoende tijd overhouden voor hun opleiding. Je kan dus niet van ze eisen dat ze fulltime komen werken.’

Studenten vinden aan de andere kant ook de flexibiliteit die de horeca vraagt soms lastig te combineren, ziet hoofd Arbeidsmarktinformatie Rob Witjes van het UWV. ‘De mismatch zit niet in het aantal beschikbare mensen, maar in de tijden van de horeca. Werkgevers willen optimale flexibiliteit’, zegt hij in De Telegraaf. ‘Laatst zag ik een vacature voor het opmaken van tafels, iedere dag tussen 9.00 en 11.00 uur. Voor zulke tijden is het lastig iemand te vinden.’

Omdat het aantal vacatures voor bijbanen stijgt, kunnen studenten bovendien kritischer zijn in hun keuze. ‘Het gros van de banen in de horeca biedt minimumloon. Studenten kijken dan of ze iets kunnen vinden, wat meer betaalt. Voorheen pakten ze een baan met beiden handen aan, omdat er niets anders was. Maar die tijden zijn definitief voorbij’, aldus Witjes.