Dat blijkt althans uit onderzoek van Foodservice Community, een initiatief van Marketing4Results en Sligro in samenwerking met Horecava. Tachtig beslissers in de cafetariabranche hebben hun mening en visie gegeven over maaltijdbezorging.

Van de ondervraagde cafetaria’s doen 28 (35 procent) aan bezorgen. Daarvan zijn 10 zaken tussen 1959 en 2010 begonnen met maaltijdbezorging, 7 tussen 2010 en 2016 en 11 tussen 2016 en nu.

Borgen van kwaliteit

De omzetstijging door maaltijdbezorging vindt vooral plaats dagelijks tussen 16.30 en 19.30 uur. Naast het bereiden van bezorgbestellingen tijdens de piek, vinden ondernemers vooral het borgen van kwaliteit en het op tijd leveren de grootste uitdagingen.

Veel bestellingen via de telefoon

Opvallend is dat 24 zaken bestellingen nog altijd via de telefoon aannemen. Niet alleen uit gemak en gewoonte, maar ook vanwege de lage kosten en omdat het volgens die ondernemers meer omzet oplevert. Dat laatste is voor 16 van de 28 ondernemers juist een reden om bestellingen via de eigen website te laten verlopen.

Thuisbezorgd.nl wordt door 13 cafetaria’s gebruikt en 10 hebben een eigen bestelapp. De grootste reden voor een eigen app is volgens die ondernemers omdat het hen de meeste omzet oplevert.

Van de 28 cafetaria’s werken 26 met eigen bezorgers, voornamelijk vanwege de betrouwbaarheid, het feit dat ondernemers zelf de controle kunnen houden en de lagere kosten.

Hulp bij maaltijdbezorging

Van de 28 in het onderzoek hebben 26 geen hulp gehad tijdens het opstarten, hoewel de helft daarvan dat wel nodig had. Cafetariahouders hadden vooral informatie nodig over transport, verpakkingen, calculatie van bezorgkosten, het generen van naamsbekendheid en het vinden van bezorgers.

Gebrek aan personeel

De meerderheid van de cafetaria’s in het onderzoek – namelijk 52 van de 80 (65 procent) – doet niet aan maaltijdbezorging. De grootste redenen zijn gebrek aan personeel en de extra druk op de capaciteit en medewerkers tijdens piekuren. Ook verlies van kwaliteit, de afdracht aan bestelsites en investeringen in vervoermiddelen worden als redenen opgegeven.