Het hoger beroep vindt plaats voor het Europese Hof in Luxemburg. De brouwers worden verdacht van het maken van prijsafspraken in de periode van 27 februari 1996 tot en met 3 november 1999. Voor de kartelafspraken kregen ze van de NMa een boete van maar liefst 274 miljoen euro.
Volgens ingewijden zou de uitspraak van de rechter nog wel een jaar op zich kunnen laten wachten, meldt De Telegraaf. Vijf rechters uit Griekenland, Bulgarije, Duitsland, Frankrijk en Finland buigen zich over de zaak.
De NMa legde Heineken met 219 miljoen de grootste boete op, gevolgd door Grolsch (31 miljoen euro) en Bavaria (22 miljoen euro). InBev, die ook meedeed met het maken van prijsafspraken, kreeg geen bierboete omdat het meewerkte aan het onderzoek.
Uit het rapport van de NMa blijkt dat diverse medewerkers van de brouwers in de bewuste periode van februari 1996 tot november 1999 elkaar regelmatig troffen in het Holiday Inn in Utrecht, Kasteel Maurick in Vught en restaurant De Hoefslag in Bosch & Duin.
Na het opleggen van de boete door de NMa in april 2007 eiste Koninklijke Horeca Nederland (KHN) in een ingelaste persconferentie per direct een prijsverlaging voor horecaondernemers. Daarnaast zou de branchevereniging een claim voorbereiden van om en nabij de honderd miljoen euro. Enkele maanden later meldde KHN na intensief gesprek met de brouwers af te zien van een bierboete.
