Het komt volgens ProFri vaker voor dat cafetariahouders en andere horecaondernemers onaangenaam worden verrast doordat plotseling een foodtruck of frietkraam opduikt bij hun bedrijf. Onlangs gebeurde dat in Halsteren (gemeente Bergen op Zoom). Oliebollenbakker Paul van der Zanden heeft een vergunning gekregen om en vanuit een houten kot friet te verkopen, op enkele honderden meters van een inpandig bedrijf, cafetaria Vogelzang.
‘Ik probeer mijn zaak te redden’
Iwan Zhao, eigenaar van de cafetaria, zegt tegen Omroep Brabant dat hij tijdens de coronacrisis 60 procent van zijn omzet verloor. De frietkraam op het dorpsplein, tweehonderd meter verderop, kan voor hem het einde betekenen. Hij is boos. ‘Ik probeer mijn zaak te redden. Ik heb geen werk meer voor mijn personeel en zij hebben ook kinderen thuis. Dit is onmenselijk en niet eerlijk.’ De ondernemer denkt na over vervolgstappen.
Landelijke aandacht
Nadat een raadslid van de lokale partij GBWP vragen stelde aan de burgemeester van Bergen op Zoom, waar Halsteren onder valt, trok deze kwestie ook landelijk de aandacht via een item bij omroep POW. De gemeente liet hierop weten dat een vergunning niet geweigerd kan worden. In de Algemeen Plaatselijke Verordening is namelijk opgenomen dat Halsteren plek heeft voor maximaal vier tijdelijke standplaatsen. Het raadslid wil van de gemeente weten of de frietkraam verplaatst kan worden.
‘Extra gevoelig vanwege coronacrisis’
‘Aangezien de lasten voor foodtruck-exploitanten doorgaans lager zijn, is veelal sprake van oneerlijke concurrentie ten opzichte van vast gevestigde horeca, zoals frituurspeciaalzaken. Juist nu ligt dit extra gevoelig vanwege de coronacrisis’, aldus ProFri. ‘Plaatselijke ondernemers lieten via Facebook weten woedend en verdrietig te zijn; door de coronacrisis moeten zij alle zeilen bijzetten om omzet te behalen; een plotseling opduikende nieuwe concurrent helpt daarbij niet.’
Om dergelijke problemen in kaart te brengen, heeft ProFri een meldpunt opgezet waar ondernemer van zich kunnen laten horen als er volgens hen sprake is van oneerlijke concurrentie.
‘Ik ga niet weg’
Paul van der Zanden, die normaal oliebollen verkoopt op de kermis, is stellig. ‘Ik heb een vergunning en ik ga hier niet weg. Je mag de concurrentie toch aangaan?’, zegt hij tegen Omroep Brabant.’ Verder wordt hij naar eigen zeggen geïntimideerd, al wil hij niet zeggen door wie. De vergunning in Halsteren is naar verluidt voorlopig voor drie maanden verstrekt.