Rookruimten in horeca toegestaan

Rookruimten in horeca toegestaan

De overheid mag voor roken in rookruimten een uitzondering maken op het rookverbod dat geldt in de horeca. Dat blijkt uit het oordeel van de rechtbank Den Haag in een zaak van de Nederlandse Nietrokersvereniging CAN (Club Actieve Nietrokers) tegen de Staat.

Clean Air Nederland (CAN) startte op 23 juni in Den Haag een rechtszaak tegen de Staat, waarin ze eiste dat rookruimtes in de horeca worden afgeschaft. Woensdag 14 september werd uitspraak gedaan in het nadeel van CAN.

Doel

Doel van CAN was het afschaffen van rookruimtes in de horeca om zo het rookverbod in de gehele horecasector verder door te trekken. De organisatie beriep zich in de rechtszaak op een verdrag met de Wereldgezondheidsorganisatie over het tegengaan van roken. Daarin is opgenomen dat lidstaten hun burgers moeten beschermen tegen tabaksrook in onder meer openbare ruimtes, zo bepleit de nietrokersvereniging. CAN is in de veronderstelling dat de aanwezigheid van rookruimtes lijnrecht indruist tegen de verplichtingen op grond van dit door Nederland ondertekende verdrag.

In strijd met verdrag?

De rechtbank moest beoordelen of het toestaan van roken in openbare ruimten in strijd is met dit verdrag. De conclusie van de rechtbank is dat CAN zich in deze zaak niet op deze bepaling kan beroepen. De nietrokersvereniging bepleitte dat in artikel 8 lid 2 van het WHO-Kaderverdrag staat dat verdragsstaten 100 procent moeten voorzien in een rookverbod. Volgens de rechtbank zegt het verdrag echter niets over de precieze aard en omvang van de beschermingsplicht van de Staat.

Geen verplichting in verdrag

Evenmin kan volgens de rechtbank worden gezegd dat ten tijde van de totstandkoming van het verdrag een overeenstemming bestond over de verplichting van het invoeren van een algeheel rookverbod in openbare ruimtes en dat 'effectieve maatregelen' uitsluitend op één manier konden worden getroffen, te weten via de invoering van een algeheel rookverbod.

Blootstelling aan tabaksrook

Ook kan aan de bepaling niet de conclusie worden verbonden dat het toestaan van roken in rookruimtes onverenigbaar is met de verplichting van lidstaten om te voorzien in de bescherming tegen blootstelling aan tabaksrook.

Verschil met eerdere zaak bij Hoge Raad

Deze zaak verschilt van een eerdere zaak die CAN had aangespannen tegen de Staat en waarin de Hoge Raad uitspraak deed op 14 oktober 2014 (ECLI:NL:HR:2014:2928). In die zaak kon CAN zich volgens de Hoge Raad wel beroepen op artikel 8 lid 2 van het WHO-Kaderverdrag. Destijds werd op basis van dit verdrag teruggedraaid dat roken in kleine café's alsnog werd toegestaan, na het in het leven roepen van een algeheel rookverbod in de horeca.

Reactie CAN

CAN heeft aangegeven om de uitspraak aan te vechten tot aan de Hoge Raad. Volgens de vereniging is het een kwestie van tijd totdat de rookruimten worden afgeschaft.

Lees hier de gehele uitspraak.

In artikel 8 lid 2 van het WHO-Kaderverdrag staat vrij vertaald dat lidstaten erkennen dat tabaksrook ziekte en sterfte veroorzaakt en dat de partijen met doeltreffende maatregelen bescherming bieden tegen blootstelling aan tabaksrook in afgesloten werkplekken, het openbaar vervoer, afgesloten openbare plaatsen en andere openbare ruimten.