Na 20 jaar nieuwe richtlijnen goede voeding

Na 20 jaar nieuwe richtlijnen goede voeding

Er zijn nieuwe Richtlijnen goede voeding opgesteld. De vorige dateren van 1986. De richtlijnen zijn sterk aangepast. Zo wordt er meer groenten en vis aangeraden, maar ook meer beweging.

De zogeheten Richtlijnen goede voeding zijn bedoeld om de overheid steun te bieden bij het ontwikkelen van een voedingsbeleid en bij het volgen van de effecten van dat beleid. Dit advies van de Gezondheidsraad vormt tevens de basis voor de voedingsvoorlichting in ons land. Het vorige advies dateert van 1986. De richtlijnen in dit advies zijn getoetst aan de huidige stand van wetenschap.

Preventie voor ziekten
De voedingsrichtlijnen zijn vooral gericht op de preventie van overgewicht, hart- en vaatziekten, diabetes en bepaalde vormen van kanker. In het advies wordt benadrukt dat bij de preventie van aan voeding gerelateerde chronische ziekten de totale voeding centraal moet staan en niet afzonderlijke voedingsmiddelen of bestanddelen daarvan. Als een voeding rijk is aan groente, fruit, volkoren graanproducten en plantaardige oliën, regelmatig vis en magere zuivel-, vleesproducten bevat en weinig voedingsmiddelen met een hoge energiedichtheid en lage voedingstoffendichtheid, zal dat in combinatie met voldoende lichamelijke activiteit, matig alcoholgebruik en niet-roken het meest kunnen bijdragen aan de vermindering van het risico op chronische ziekten.

Meer groenten en (vette) vis
Het advies: eet twee maal per week een portie vis, waar van tenminste eenmaal vette vis. Eet meer groente (150-200 gram per dag, vijf groentelepels) en fruit (200 gram/dag, twee stuks). Kies voor volkoren graan-producten. Gebruik minder dan 6 gram zout per dag. Daarnaast is een beperking van de keukenzouttoevoeging tijdens de bedrijfsmatige productie van voedingsmiddelen en maaltijden noodzakelijk. Beperk het alcoholgebruik (mannen hooguit twee glazen per dag, vrouwen maximaal een).Mensen die meer innemen dan gebruiken en mensen met overgewicht zouden meer moeten gaan bewegen. Voor hen geldt dat minstens 60 minuten per dag matig inspannende lichamelijke activiteit nodig is. Daarnaast is het verstandig om, in aanvulling op de aanbevelingen voor mensen met een normaal gewicht, kleinere porties te gebruiken, de inname van ongezonde vetten en suiker zoveel mogelijk te beperken en meer voedingsmiddelen met veel microvoedingsstoffen en een hoog vezelgehalte te gebruiken.