Camille Oostwegel uit zijn zorgen in brief aan minister-president

Camille Oostwegel uit zijn zorgen in brief aan minister-president
Foto: Marcel van Hoorn.

Camille Oostwegel jr, heeft in een brief aan Mark Rutte zijn zorgen geuit over de lastenverhogingen voor horecaondernemers. 'Onze omzet stijgt, maar het resultaat gaat achteruit.'

In de brief verwijst Camille Oostwegel naar het Meesterwerkevent van Koninklijke Horeca Nederland waar Mark Rutte en hij beiden te gast waren. Tijdens die bijeenkomst spraken horecaondernemers met minister-president Mark Rutte over de gevolgen van de groei van de horeca en de uitdagingen en de kansen voor de sector.

Oostwegel gaf tijdens die bijeenkomst aan dat hij zich zorgen maakt over een aantal zaken. Omdat er toen geen gelegenheid was om alle zorgen te uiten, stuurde Oostwegel onderstaande brief.

'Geachte heer Rutte,

Per 1 januari  2020 word ik eigenaar en algemeen directeur van ons familiebedrijf met 380 medewerkers en om en nabij € 28 miljoen omzet. Ik concludeer dat de afgelopen jaren onze omzet is gestegen maar ons resultaat achteruit loopt. Dit zit met name in elementen waar we geen toegevoegde waarde voor terug krijgen, namelijk: BTW-verhoging van het lage tarief, energiebelasting en de Wet Arbeidsmarkt in balans. Staat u mij toe dit iets verder toe te lichten.

BTW-verhoging van het lage tarief:  De stijging van 6% naar 9% raakt het hart van ons bedrijf, namelijk overnachtingen en eten en drinken. Bij een omzet die in 2019 min of meer gelijk uit gaat komen als in 2018, gaan wij als bedrijf € 500.000,- meer BTW afdragen. Gezien onze positie in de markt is het niet mogelijk om dit zomaar één-op-één door te berekenen aan onze gaste. Wellicht is wat ik nu schrijf mosterd na de maaltijd, maar ik vraag me af of er wel hard genoeg gevochten is door ondernemersverenigingen tegen deze verhoging en of de impact op ondernemers wel duidelijk genoeg is geweest voor uw regering.

Energiebelastingen: Als wij kijken naar de stijging die dit teweeg gebracht heeft, vergelijk ik de realisatie van 2018 met de forecast van 2020. In totaal stijgt onze energierekening op elektra en gas met € 127.000,- (24%). Dit is puur belasting want ons verbruik is stabiel en eenheidsprijzen staan ook vast vanwege onze contractafspraken. Waar wij als bedrijf kunnen, zullen we altijd investeren in energiebesparende oplossingen. Echter onze Rijksmonumenten lenen zich niet altijd voor moderne oplossingen en dit zorg ervoor dat we nauwelijks in aanmerking komen voor subsidies op het duurzaamheidsvlak zoals de Energie-investeringsaftrek (EIA).

Wet Arbeidsmarkt in Balans: De gevolgen voor werkgevers zijn enorm, ook voor goede werkgevers zoals wij. Wij krijgen in 2020 € 125.000,- aan extra kosten voor onze kiezen bij een gelijkblijvend aantal medewerkers van 380, waarvan 150 medewerkers een flexibel contract heeft. Het is niet mijn bedoeling deze wet onderuit te halen, maar zoals deze wet nu is vormgegeven gaat dit voor de horeca niet werken. Veel van onze medewerkers kiezen er bewust voor om flexibel te werken, en willen dus geen vaste uren per week. Denk hierbij aan studenten die iets bij willen of moeten verdienen tijdens hun studie, maar vanwege de studie ook flexibel willen en moeten zijn in verband met studiedruk. Dan is het toch fijn als een werkgever meedenkt en aan de behoefte van medewerkers aan flexibiliteit tegemoet kan komen.

Daarnaast is de regel dat werkgevers 4 dagen van tevoren werk moeten garanderen en betalen zeer lastig. Er kan altijd iets gebeuren waardoor dit niet mogelijk is. Denk bijvoorbeeld aan een annulering van een grote groep gasten of veranderende weersomstandigheden. Wat krijgen onze medewerkers of wij als ondernemer terug voor deze extra premies die wij gaan afdragen?

Hierboven noemde ik ons goed werkgeverschap. Sinds de invoering van de Subsidie Duurzame Inzetbaarheid van het Europees Sociaal Fonds in 2014, krijgen wij jaarlijks 50% vergoed van onze duurzame inzetbaarheidsinitiatieven. Per 2020 wordt deze Europese subsidie afgeschaft en komt er bij mijn weten geen Nederlandse variant voor terug. Als wij willen blijven investeren in onze medewerkers om hen daadwerkelijk duurzaam inzetbaar te houden voor ons familiebedrijf en voor de arbeidsmarkt in totaal, stijgen dus ook deze kosten weer met 50%. Op deze manier is het voor werkgevers veel minder aantrekkelijk om geld uit te geven aan duurzame inzetbaarheid.

Een snelle rekensom laat zien dat wij in totaal € 752.000,- aan extra kosten voor onze kiezen krijgen in een periode van nog geen 2 jaar.

In een uitdagende hotel/restaurantmarkt in het zuiden van Limburg werken we met man en macht aan innovatie van ons bedrijf en acquisitie van gasten. Om de belastingverhogingen die de overheid ons oplegt te compenseren en er nog een beetje rendement aan over te houden is een totaal onrealistische omzetstijging nodig om in 2020 onderaan de streep hetzelfde of minder over te houden.

Hopelijk begrijp u waar mijn zorgen vandaan komen en ik wil u vragen om een aantal zaken te heroverwegen met betrekking tot de Wet Arbeidsmarkt in Balans en waar dat elders nog mogelijk is op eerder genoemde punten.

Als ik volgend jaar het bedrijf overneem ben ik 33 jaar oud en blijf ik, net als nu, met volle overgave werken aan de toekomst en continuïteit van ons familiebedrijf zodat er over 30 jaar nog steeds een mooi bedrijf staat waar dan de volgende generatie weer vol hartenlust mee aan de slag kan.'

Hoogachtend, Camille Oostwegel jr.