Markwat heeft zich de afgelopen twee jaar intensief beziggehouden met de Wet franchise. Hij heeft in Den Haag gelobbyd en input te geven aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, met als doel de uiteindelijke wettekst beter aan te laten sluiten op de praktijk. ‘Want het gaat erom dat we samen sterker worden door franchise.’
Tekst hield weinig rekening met kleine organisaties
Het formulehuis van Foodmaster, Family en Vital4Skool – alsook een aantal Family-ondernemers zoals Reinard van Baak en Marvin Meeuwig – hebben in de consultatieperiode uitvoerig feedback gegeven op de concepttekst van de Wet franchise. De tekst zou teveel uitgaan van de uitdagingen van grote franchise-organisaties zoals de supermarkten en bekende retailers, en geen rekening houden met de manier waarop er binnen kleinere organisaties wordt samengewerkt.
‘Verrast in positieve zin’
‘Daarom heb ik de afgelopen twee jaar een enorme lobby opgevoerd om daar verandering in te brengen’, zegt Ralph Markwat. ‘Daar heb ik ook franchisenemers bij betrokken, om toe te lichten hoe wij binnen onze organisatie met elkaar omgaan. Mede daardoor is er behoorlijk wat aangepast, dat heeft me in positieve zin wel verrast. De aanpassingen zijn niet ten faveure van slechts de franchisegever of -nemer, maar van franchise en ondernemerschap in beider belang.’
Onderscheid tussen hard en soft franchise
Volgens Markwat wordt er nu veel meer rekening gehouden met de diversiteit binnen franchise en sluit de wet beter aan bij de praktijk. ‘Er is echt onderscheid gemaakt tussen hard en soft franchise, waarbij de franchisenemer- en gever de ruimte hebben om binnen die kaders te ondernemen. Bepaalde verplichtingen kun je aanpassen in relatie tot de aard en de strekking van de franchiseformule, mits je het goed beschrijft. Dat maakt zaken in de praktijk veel eenvoudiger en werkbaarder en voorkomt in enige mate een disclaimercultuur. De toelichting bij de wet onderkent nu ook dat franchise een brede strekking heeft en in alle soorten en maten prima kan functioneren. Want let wel, franchisevestigingen doen het in verschillende sectoren gemiddeld gezien gewoonweg beter dan niet franchisevestigingen.’
Nuance over het delen van informatie
De wijzigingen die zijn aangebracht in de Wet franchise gaan bijvoorbeeld over de informatieplicht voor franchisegevers in de precontractuele fase. Volgens Markwat gaat het in de kern van de wet over het informeren van elkaar, met name in de fase voordat men besluit samen te werken. ‘De wet ziet nu toe op het principe dat informatie die we niet hebben als kleinere speler, we niet hoeven te overleggen. Het lijkt logisch, maar dan is het wel fijn dat die nuance ook gemaakt wordt. Een Albert Heijn kan bijvoorbeeld veel meer gedetailleerde data verstrekken dan formules in de horeca, waar de invloed van het ondernemerschap op het resultaat van een vestiging vele malen groter is dan in de retail.’
Financiële gegevens
Prognoses zijn daarnaast niet verplicht gesteld, maar financiële gegevens waarmee een ondernemer een oordeel kan vellen over de haalbaarheid van zijn onderneming, mag een franchisegever niet achterhouden als deze wel in zijn bezit zijn. ‘Dat vind ik logisch en juich ik enorm toe. Je moet namelijk helder kunnen starten binnen een samenwerking en niet tegen teleurstellingen aanlopen die je op voorhand had kunnen voorkomen.
Verantwoordelijkheid voor ondernemers
De wet geeft volgens Markwat ook helder aan dat een franchisenemer, voordat hij start, ook een eigen verantwoordelijkheid heeft om te bezien of zijn keuze verstandig is. ‘Die onderzoeksplicht voorkomt dat mensen blanco gaan ondernemen. Want cafetariaondernemers die Snackkoerier lezen, weten dat ondernemen niet eenvoudig, nooit zonder risico en hard werken is.
Ondersteuning is niet onuitputtelijk
Daarnaast is de verplichting om bijstand en ondersteuning te leveren aan franchisenemers niet onuitputtelijk. ‘Je kunt van een formule waar je 80 euro fee per maand aan betaalt namelijk niet dezelfde ondersteuning verwachten als van bijvoorbeeld McDonald’s, waar het om duizenden euro’s gaat. Nu is de aard en strekking van de formule leidend voor de bijstand die geleverd moet worden. Ook dit lijkt logisch maar stond niet beschreven in de conceptwet, waardoor de wet juist verkeerde verwachtingen zou scheppen bij partijen.’
Bedenktijd van vier weken
De bedenktijd van vier weken na het tekenen van een franchiseovereenkomst is gebleven. ‘Dat vind ik niet erg, maar ik denk dat ondernemers daar wel problemen mee kunnen hebben. Het is vervelend als je bijvoorbeeld al een huurcontract hebt getekend en je vervolgens vier weken niets kunt doen. Je kan wel starten met je bedrijf als franchisenemer, maar de franchisegever mag niet aanzetten tot het doen van investeringen of wijzigingen in de afspraken doorvoeren.’
Instemmingsrecht is aangepast
Ook het instemmingsrecht, waarbij franchisenemers moeten kunnen meebeslissen over investeringen of veranderingen die van grote invloed zijn op de formule, is aangepast. In de conceptwet werd gesproken over toestemming van een twee derde meerderheid van franchisenemers. Dat is nu de helft plus één. En franchisegevers mogen vooraf vastleggen over welke onderwerpen instemming geldt, mits redelijk en billijk.
Markwat: ‘Formules zijn door de aanpassing van het wetsvoorstel iets wendbaarder en kunnen de ruimte houden om te ondernemen, maar zullen niet rücksichtslos franchisenemers nadelige wijzigingen kunnen opleggen. Een goede zaak voor franchisenemers en -gevers.’
‘Franchise heeft gewonnen’
Met de Wet franchise worden franchisenemers beter beschermd tegen de franchisegevers met echt kwade bedoelingen, maar blijft er ruimte voor ondernemerschap en innovatie’, concludeert Markwat. ‘Dat is belangrijk, want franchisegevers en -nemers groeien harder dan zelfstandige ondernemers of filialen, omdat je met elkaar sterk bent en wordt ondersteund in je bedrijfsvoering. Ik denk echt dat franchise heeft gewonnen.’
Een aantal zaken in de wet is volgens Markwat nog wel onduidelijk. ‘Met name het dwingrechtelijk karakter van de wet legt ondernemerschap en ruimte voor maatwerk nogal in de weg. Ook kwam ik nog enkele open normen tegen die echt aan duidelijkheid te wensen overlaten. We gaan daar in Den Haag ook nog vragen over stellen.’