Tussen 1 oktober 2003 en 30 september 2004 ging 81 procent van de Nederlandse bevolking minstens eenmaal op vakantie. In 2003 was dat nog 82 procent. Diegenen die in 2004 op vakantie zijn gegaan, zijn echter wel iets vaker gegaan dan het jaar daarvoor (2,82 keer in 2004; 2,77 keer in 2003). Het totaal aantal vakanties kwam daarmee uit op 35,2 miljoen; zo'n 600.000 meer dan in 2003. De stijging deed zich alleen voor bij de buitenlandse vakanties; de binnenlandse vakanties namen licht af.
Evenals vorig jaar is het aandeel van buitenlandse vakanties weer gestegen. Van alle vakanties wordt nu 49 procent in het buitenland doorgebracht. Frankrijk blijft de toptien van buitenlandse bestemmingen aanvoeren, maar is nog niet hersteld van de daling van vorig jaar. Duitsland behoudt een tweede positie als vakantieland, en kon het afgelopen jaar zelfs een plus van 11 procent noteren. Turkije is de snelst opkomende bestemming, en heeft inmiddels Italië van de zesde plaats verdreven. De Olympische Spelen en het EK Voetbal hebben over het hele jaar bezien geen stijgend aantal vakanties naar Griekenland en Portugal teweeggebracht.