Antwerpense 'Coyote Ugly-bar' sluit deuren

Antwerpense 'Coyote Ugly-bar' sluit deuren

Cajun Queen, de eerste en enige Coyote Ugly-bar in Antwerpen, gaat na drie jaar alweer dicht. Uitbater Vital Florus geeft er naar eigen zeggen de brui aan omdat hij genoeg heeft van de pesterijen van de politie en gemeente.

In 2005 lanceerde Florus het Cajun-horecaconcept in Antwerpen: pittige Creoolse keuken op de borden, geïmporteerd flesjesbier in de koeling en knappe barmeisjes dansend op de bar. Zo ging het er ook aan toe in de film Coyote Ugly die in 2000 in de bioscoop was te zien. De film was een enorm succes en in de Verenigde Staten dook de ene na de andere Coyote Ugly-bar op.

Florus dacht dat Antwerpen ook rijp was voor zo’n bar. ‘De eerste zes maanden draaiden we een bangelijke omzet’, zegt hij in de Gazet van Antwerpen. ‘We zaten alle dagen stampvol. Maar daarna ging het bergaf. De voorbije maanden waren we alleen nog open op donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond. En we hadden een omzet van amper 200 euro.’

Op 30 augustus stampen de barmeisjes van Cajun Queen nog een laatste keer met hun boots op de toog. Daarna gaat de boel onherroepelijk dicht. ‘Ik heb er genoeg van’, zegt Florus. ‘Ook al moet ik nog zes maanden huur betalen, het kan me niet schelen. Ik stop ermee.’

Volgens Florus is dat de schuld van de stad, en is hij letterlijk weggepest. ‘Er wordt hier continu gepatrouilleerd door de politie. Dat is goed, maar niet om ons voortdurend pv’s te geven voor lawaaioverlast. Met de hitte van de afgelopen dagen moesten we de deuren en de ramen dichthouden. En om 22u moest het stil zijn op het terras. Pure pesterijen zijn dat. En de horecamanager van de stad? Die heb ik nog nooit gezien.’

‘Meneer Florus heeft nooit contact met me opgenomen’, zegt Ann Kermans, die als horecamanager een horecabeleid opzet voor de stad. ‘Dat is jammer, want dan hadden we de maatregelen kunnen duiden. Die zijn er echt niet om hem te pesten. Om 22u moet het stil zijn. En op de terrassen is een muziekinstallatie verboden. Dat doen we om Costa del Sol-toestanden te vermijden, waarbij het ene café nog meer lawaai produceert dan het andere.’