Diverse overheidsmaatregelen hebben de afgelopen jaren het starten van een nieuw bedrijf zeer vereenvoudigd, onder meer door versoepeling van vakbekwaamheidseisen. Dit heeft de overlevingskans van bedrijven niet negatief beïnvloed. Tevens lijkt de directe invloed van de conjunctuur op het percentage 'stoppers' beperkt te zijn. Wel heeft de conjunctuur direct invloed op het aantal starters en beïnvloedt zij hiermee op indirecte wijze het aantal opheffingen.
Hoewel het percentage 'stoppers' in perioden van laagconjunctuur vrijwel niet stijgt, blijkt het percentage bedrijven die gedwongen moeten stoppen wel te stijgen. Vanaf 1993 is er een hoogconjunctuur tot en met 2000. In deze periode is het percentage faillissementen als aandeel van het aantal opgeheven bedrijven afgenomen van 19 procent tot circa 10 procent. In 2001 is dit percentage gestegen naar 11 procent en in 2002 heeft deze stijging zich weer voortgezet.
Het percentage opheffingen van bedrijven verschilt per sector. Zo stoppen er relatief meer bedrijven in de horeca en de detailhandel. Het relatief hoge percentage opheffingen in de detailhandel (53%) hangt samen met de scherpe concurrentie en lage marges. Het hogere opheffingspercentage in de horecasector (56%) hangt samen met de trendgevoeligheid van deze sector. Relatief laag is het opheffingspercentage in delen van de industrie, waaronder de metaalindustrie (40%). Door de relatief hoge investeringen die voor de starters in de industrie gelden, is hier de voorbereiding door nieuwe ondernemers veel zorgvuldiger. Hierdoor blijkt dat een zorgvuldige voorbereiding de overlevingskansen van een bedrijf in gunstige zin beïnvloedt.
Diverse overheidsmaatregelen hebben de afgelopen jaren het starten van een nieuw bedrijf zeer vereenvoudigd, onder meer door versoepeling van vakbekwaamheidseisen. Dit heeft de overlevingskans van bedrijven niet negatief beïnvloed. Tevens lijkt de directe invloed van de conjunctuur op het percentage 'stoppers' beperkt te zijn. Wel heeft de conjunctuur direct invloed op het aantal starters en beïnvloedt zij hiermee op indirecte wijze het aantal opheffingen.
Hoewel het percentage 'stoppers' in perioden van laagconjunctuur vrijwel niet stijgt, blijkt het percentage bedrijven die gedwongen moeten stoppen wel te stijgen. Vanaf 1993 is er een hoogconjunctuur tot en met 2000. In deze periode is het percentage faillissementen als aandeel van het aantal opgeheven bedrijven afgenomen van 19 procent tot circa 10 procent. In 2001 is dit percentage gestegen naar 11 procent en in 2002 heeft deze stijging zich weer voortgezet.
Het percentage opheffingen van bedrijven verschilt per sector. Zo stoppen er relatief meer bedrijven in de horeca en de detailhandel. Het relatief hoge percentage opheffingen in de detailhandel (53%) hangt samen met de scherpe concurrentie en lage marges. Het hogere opheffingspercentage in de horecasector (56%) hangt samen met de trendgevoeligheid van deze sector. Relatief laag is het opheffingspercentage in delen van de industrie, waaronder de metaalindustrie (40%). Door de relatief hoge investeringen die voor de starters in de industrie gelden, is hier de voorbereiding door nieuwe ondernemers veel zorgvuldiger. Hierdoor blijkt dat een zorgvuldige voorbereiding de overlevingskansen van een bedrijf in gunstige zin beïnvloedt.