Flinke opmars 'biologisch' in supers

Flinke opmars 'biologisch' in supers

UTRECHT - Supermarkten hebben in 2006 fors meer biologische producten verkocht. De speciaalzaken wisten echter nog iets harder te groeien dan de kruideniersketens.

Dat blijkt uit de jaarlijkse Bio-Monitor die woensdag wordt gepresenteerd tijdens het tiende Bio-Congres in de De Steeg. Supermarkten verkochten in 2006 voor 199,6 miljoen euro aan biologische producten. Ten opzichte van 2005 is dat een groei van 9,2 procent. De totale verkopen van biologische levensmiddelen groeide daardoor in 2006 met 9,4 procent naar 460,3 miljoen euro. Ter vergelijking, de totale levensmiddelenverkopen stegen vorig jaar met 3 procent.

Speciaalzaak groeit harder

Natuurspeciaalzaken groeiden nog ietsje harder dan de supermarkten en plusten met 9,6 procent tot 197,2 miljoen euro. Mede door de assortimentuitbreidingen bij Aldi en Lidl wisten de discounters de bio-afzet met 26,3 procent te verhogen. Supermarkten hebben binnen biologisch nu een marktaandeel van 43,4 procent, nipt meer dan de bio-speciaalzaken, biologische slagers en agf-winkels met 42,8 procent.

Dagvers in trek

Dagverse biologische zuivel (excl. kaas en boter) doet het goed bij de consument met een omzet van 77 miljoen euro. Het marktaandeel zuivel steeg van 3,4 naar 3,8 procent. Het marktaandeel vlees steeg naar 2,3 procent bij een omzet van 57,6 miljoen euro. Bij brood steeg de omzet met 14 procent naar 29 miljoen euro. Hierdoor klom het marktaandeel agf naar 2,1 procent (2005: 1,8 procent). Alleen bij de verse AGF is het marktaandeel gedaald. Dit komt vooral door gestegen prijzen van de gangbare AGF.

Vergelijking Europa

Het totale marktaandeel voor biologische producten steeg in van 1,8 procent in 2005 naar 1,9 procent vorig jaar. Bij de versproducten bedraagt het marktaandeel 2,8 procent tegen 2,7 procent in 2005. Voor zover het marktaandeel van Europese landen bekend is, kan geconstateerd worden dat Nederland het met 1,9 procent goed doet. Anno 2005 scoorden Zwitserland (4,5 procent) en Duitsland (3,0 procent) beter, maar Nederland bleef in dat jaar landen als Italië (1,6 procent) het Verenigd Koninkrijk (1,3 procent) en Frankrijk (1,1 procent) voor.