De toneelman treedt voor drie jaar in dienst van Van den Ende.
De eerste twee stukken die hij onder de noemer ToneelMeesters zal begeleiden zijn Beschuit met muisjes van Herman Heijermans en Mutter Courage van Bertolt Brecht. Ger Thijs regissseert het werk van Heijermans dat hij samen met Heijermans-biograaf Hans Goedkoop zal bewerken. Croiset neemt als regisseur Mutter Courage voor zijn rekening. De hoofdrol in dit stuk is voor Anne-Wil Blankers.
Croiset is een regisseur die altijd al klassieke schrijvers voor een groot publiek wilde brengen. Dat is ook nu de opzet, al zal hij zich aan de zwaardere klassieken niet meteen wagen. ,,Jozef in Egypte van Vondel is te exclusief, maar als er een jonge regisseur komt die de Gijsbrecht wil doen, dan ben ik de gelukkigste man van de wereld.''
Door voor Van den Ende te gaan werken, hoopt Croiset een publiek aan te boren dat wel in de zaal is te vinden bij de musicals van de theaterproducent, maar nog weinig kennis heeft gemaakt met toneel. ,,Modern publiektheater'', noemt hij het zelf, die naast de lichtere producties van Van den Ende kan staan. Volgens Croiset komt daarmee een eind aan de scheiding die in de loop der jaren is ontstaan tussen de vrije producties en het gesubsidieerde toneel: de eerste sector bracht geheide krakers, de tweede kon zich meer op vernieuwend toneel voor een kleiner publiek gaan richten.
Met Cum Laude ziet Croiset de herleving van een traditie die begin jaren zeventig gesneuveld was. Gezelschappen waren toen nog verplicht om twee jaar lang startende acteurs de gelegenheid te bieden ervaring op te doen. De jonge spelers die bij Joop van den Ende een kans krijgen, zouden ook naar andere stukken door kunnen stromen.