Brute kunstroof uit Promenade Hotel

Brute kunstroof uit Promenade Hotel

Het Crowne Plaza Promenade Hotel in Den Haag is slachtoffer geworden van een omvangrijke en brutale kunstroof. Uit het hotel, dat wereldwijd bekend ...

Dat meldt De Telegraaf. De totale waarde van de zeventien geroofde schilderijen wordt geschat op ‘enkele tonnen’. Een van de verdwenen doeken is de Paysage, een olieverfschilderij uit 1962 van Corneille. Alleen dit kunstwerk vertegenwoordigt al een waarde van pakweg 70.000 euro. Ook de Schoonrijdster van Kees Maks en Koperen Ko van Theo van Laar zijn ontvreemd.

De dieven, die tijdens het paasweekeinde keihard toesloegen, gingen uiterst precies te werk. Dat wijst op professionals, zo wordt aangenomen. Zeker omdat het hotel helemaal vol was en een nachtportier en nachtschoonmakers aanwezig waren. Ook beschikt het hotel over meerdere beveiligingscamera’s.

Onmacht doet pijn
Ondanks de beveiligingsmaatregelen konden de dieven ongestoord hun gang gaan. De kunstrovers kwamen door een klein raam op 2,5 meter hoogte binnen. Voordat ze het raam insloegen, pakten ze het af. Zo voorkwamen ze het geluid van rinkelend glas. Vervolgens werden de nooddeuren opengezet en zeventien kunstwerken met lijst en al naar buiten getild.

Hoteldirecteur Maarten de Boer is hevig ontdaan door de grote kunstroof. ‘Het is zo erg dat dit onder je ogen gebeurt. De onmacht doet pijn. Het is een hondsbrutale roof; binnenkomen door zo’n ongelooflijk klein raam, terwijl het hotel vol is. Had mij dan iets gedaan, denk ik dan. Maar was van die doeken afgebleven’, aldus De Boer in De Telegraaf.

Niet verzekerd
De Boer is er zeker van dat er sprake is van een roof op bestelling. ‘Het gaat om kostbare stukken. Ook in de rest van het hotel hangen doeken, maar die plekken bevinden zich meer in het zicht en daar zijn ze niet geweest. Ze waren goed op de hoogte van de situatie.’

Extra pijnlijk is dat het hotel niet verzekerd is diefstal van kunstwerken. De Boer beseft dan ook dat hij weinig kan doen. ‘We kunnen slechts hopen dat we de doeken ooit nog terugzien’.