Meer dan 20 jaar geleden startte de Café van het Jaar-verkiezing. Later ging de verkiezing verder als de Café Top 100, om de cafésector een hart onder de riem te steken en ondernemers te waarderen die gastvrijheid en vakmanschap hoog in het vaandel hebben staan. En dat is tot op de dag van vandaag zo. Respect voor alle honderd in de lijst. Ondernemers die iedere dag laten zien dat het uitbaten van een café een vak is.
En een moeilijk vak. De cafésector klimt uit een dalletje, cafés hebben in het tweede kwartaal 2,5 procent meer omgezet dan het eerste kwartaal, echter de groei blijft wel achter bij de rest van de horeca. Toch zijn de kenners het eens: er is toekomst voor het café. Maar dan moeten ze wel blijven meebewegen met hun gasten en inspelen op de veranderde behoeften. Dat betekent - hoe lastig voor veel bedrijven ook - het aanbieden van eten, al is het een beperkte kaart. Dus doorpakken met de borrelkaart.
De Top 100 is zeer divers, er staan speciaalbiercafés in, multifunctionele bedrijven waar de caféfunctie een onderdeel is van een groter geheel, eetcafés, buurtcafés, studentencafés en bruine kroegen. Het geeft aan hoe veelzijdig deze sector is. En laat de uitdaging zien waar de jury voor staat: deze verschillende type bedrijven met elkaar te vergelijken. Toch is het gelukt. Het echte onderscheid zit ’m namelijk niet in het soort bedrijf, maar in het ondernemerschap.
Als er één ding is waar cafés in excelleren, is het in het bieden van oprechte gastvrijheid. Cafés bieden mensen een plek om elkaar te ontmoeten. Ze geven dat herberggevoel waar enorm veel behoefte aan is! Als er één plek is waar sprake is van authenticiteit, veiligheid en gezelligheid, een plek waar iedereen welkom is, dan is het wel het café. Of zoals winnaar Eline van café Huppel The Pub in Den Haag het verwoordt: ‘Bij ons is iedereen welkom. Of je nu advocaat bent of putjesschepper. Iedereen is gelijk in de Huppel.’ En dat verdient, juist in deze tijd, alle lof en is een feestje waard. 
Marjon Prummel is hoofdredacteur van Misset Horeca