87 procent van frituurvet in de horeca is vloeibaar

87 procent van frituurvet in de horeca is vloeibaar
Een medewerker van cafetaria Bon Appetit in Rijsbergen vult frituurolie bij. Foto: Peter Roek.

Van het volume aan frituurvet en -olie dat naar de horeca gaat, was vorig jaar 87 procent vloeibaar. Dat blijkt nu uit cijfers van MVO, de ketenorganisatie voor oliën en vetten.

MVO startte in 2004 de campagne Verantwoord Frituren, met als doel het bevorderen van het gebruik van vloeibaar frituurvet. In dat jaar was 50 procent van het frituurvet in de horeca vloeibaar. In 2016 ging het om 86 procent. Eind 2019 zijn de cijfers van dit jaar bekend.

Keuzevrijheid

‘We zijn ontzettend blij met dit resultaat’, zegt Nicole Vervaet, senior beleidsmedewerker Voeding en Gezondheid bij MVO. ‘We zitten al een paar jaar hoog, ik weet niet of het lukt om een nog hoger percentage te halen. In de praktijk krijg je nooit iedereen mee, en dat is ook niet erg. Keuzevrijheid moet er blijven.’

Toch zal friturend Nederland meer zien van de campagne op social media. ‘In 2019 gaan we versterkt inzetten op social media’, zegt Vervaet. ‘Verantwoord Frituren was al op Twitter aanwezig, maar sinds kort ook op Facebook en Instagram met een leuke winactie.’

Argumenten voor vast frituurvet

Eén van de argumenten om in vast frituurvet te bakken, is dat het niet meer zo schadelijk is dan voorheen. Inmiddels worden vaste vetten immers gemaakt zonder transvetzuren.

Volgens Vervaet is het een misvatting dat vaste vetten niet meer zo schadelijk zijn. ‘Dat gaat over het transvetgehalte, dat in zowel vast als vloeibaar laag. Het verzadigd vetgehalte is in vast vet hoger dan in vloeibaar vet. Als je het logo Verantwoord Frituren hebt, bestaat je frituurvet tenminste voor 65 procent uit onverzadigde vetten.’

Hoogleraar

Volgens Tiny van Boekel, hoogleraar Food quality & design aan Wageningen University, is de hoeveelheid verzadigde vetten in vast vet niet heel hoog. ‘Als je met mate patat eet, dan valt die verhoogde inname van verzadigd vet wel mee’, zo zei hij tijdens een frietcollege van ProFri in april 2017. ‘Verder denk ik dat het verhaal dat verzadigd vet per definitie slecht is, iets genuanceerder ligt. Het is belangrijk om voldoende onverzadigde vetten binnen te krijgen, maar dat betekent niet dat verzadigde vetten koste wat kost vermeden moeten worden.’

Olie verversen

Van Boekel zegt daarbij dat onverzadigde vetten schadelijk kunnen zijn, vanwege de chemische reacties die ontstaan tijdens het frituren. Volgens hem is het niet bekend wat de gevolgen daarvan zijn. Die chemische reacties zouden in vast vet minder voorkomen. Daarbij zegt hij wel: ‘Als je de olie iedere keer na gebruik ververst, dan is dit vermoedelijk geen probleem, maar ik vraag mij af hoeveel mensen dat doen.’

Gezondheidsraad en Voedingscentrum

Op tijd verversen is heel belangrijk en in alle gevallen een aanrader, zet ook Nicole Vervaet van MVO. ‘Uit onderzoek van de Gezondheidsraad blijkt echter dat er geen reden is om aan te nemen dat er onverzadigde vetten een probleem zouden veroorzaken. Er is geen oorzakelijk verband tussen onverzadigde vetten en het ontstaan van ziekten. Wel tussen verzadigde vetten en LDL-cholesterol, het ‘slechte’ cholesterol, dat het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten verhoogt. Dat is de reden waarom de voedingsmiddelenindustrie ook zo druk bezig met andere producten dan frituurvet om ze te ‘herformuleren’, door er suiker, zout en verzadigd vet uit te halen.’ Ook het Voedingscentrum heeft recent nogmaals aangeraden om vloeibaar frituurvet te gebruiken.