Eerste voco hotel van de Benelux: Duurzame ambities in Den Haag

Eerste voco hotel van de Benelux: Duurzame ambities in Den Haag
foto: Fotobureau Roel Dijkstra/Fred Liborchant

Met het merk voco wil InterContinental Hotels Group (IHG) nadrukkelijk een concept neerzetten waar het op duurzame wijze runnen van een ketenhotel hoog op het prioriteitenlijstje staat. Met de opening van voco Den Haag half juli werd het merk geïntroduceerd in de Benelux. Om die duurzame ambitie vorm te geven is Inge van Weert aangesteld als general manager. Eerder gaf zij leiding aan QO in Amsterdam, nog zo'n duurzaam concept van IHG.

Een eerste stap in duurzaamheid werd al gezet met de keuze voor het pand: niet een hagelnieuw gebouw neerzetten, maar een bestaand pand ombouwen tot hotel. Het oog van vastgoedontwikkelaar UBM was gevallen op een voormalig ABN Amro-kantoor aan de Haagse Kneuterdijk, een monument. Het historische gebouw, dat dateert uit 1923, heeft de afgelopen jaren een complete metamorfose ondergaan, waarbij kantoren en geldautomaten hebben plaatsgemaakt voor 204 lifestyle kamers, verdeeld over zeven verdiepingen. Daarnaast beschikt het hotel over restaurant Botanica en gastrobar Ultramarijn.

Voco betekent ‘uitnodigen’ of ‘samenkomen’, afkomstig uit het Latijn. Het concept moet de informaliteit en charme van een individueel hotel combineren met de kwaliteit en zekerheid van het wereldwijde en gerespecteerde IHG.

Om gasten ook aan de achterzijde uit te nodigen om binnen te komen, is een bijzonder kunstwerk ontworpen: ruim 1200 vlinders op plafonds en wanden leiden gasten van buiten als vanzelf naar binnen, via een steegje en de binnentuin door restaurant Botanica naar het hoge atrium, waar de vlinders omhoog kruipen langs de muur en zo de blik als vanzelf omhoog leiden. In dat atrium staat een tweede blikvanger: een enorme boom, alsof het een Haags pleintje betreft. Deze boom is niet echt, maar door het hotel heen staan honderden wel echte planten, wat het geheel een frisse en levendige aanblik geeft.

Vier vogels

Het merk voco heeft een drietal mascottes: een vink, een uil en een flamingo. Deze mascottes komen op subtiele wijze op verschillende plekken in het hotel terug. De vink staat symbool voor gastvrijheid en staat op de deur van het hotel. Overigens is voco gevestigd aan de Kneuterdijk, en laat een ‘kneuter’ nu een oud woord voor vink zijn. Mooi toeval. De uil staat voor rust en is onder meer zichtbaar in de bekleding van de kast op de kamers. De flamingo is uitbundig en komt terug in het restaurant en de bar. Overigens heeft deze eerste vestiging van de Benelux heel eigenwijs een vierde vogel als mascotte toegevoegd, die ook de mascotte van Den Haag is en in het stadswapen terugkomt: de ooievaar.

Het vastgoed is eigendom van het van oorsprong Oostenrijkse UBM, dat voor het herontwikkelen tot hotel Eentien Architecten inschakelde. UBM ontwikkelde eerder in Nederland ook Hyatt Regency en Crowne Plaza Amsterdam-Zuid.

Duurzaam als leidraad bij zoveel mogelijk keuzes

Het voormalige bankgebouw heeft een BREEAM Excellent certificering, en ook in de hoteloperatie is duurzaamheid zoveel mogelijk een leidraad geweest bij het maken van keuzes. Zo is elk dekbed op de kamers gemaakt van 150 gerecyclede petflessen, is het bedlinnen van katoen met 100 % Better Cotton-label en bestaan ook de kleerhangers in de kast uit gerecycled materiaal. In de badkamer staan – ook in de suites – navulbare flessen van het duurzame cosmeticamerk Antipodes. Op de kamers staat water van Made Blue, waarbij voor elke liter die gasten gebruiken, duizend liter wordt gedoneerd aan waterprojecten ergens op de wereld. Ook is het hotel zoveel mogelijk papierloos en plasticvrij.

Ondanks de vele duurzame keuzes benadrukt het hotel deze niet nadrukkelijk. ‘In deze tijd kun je niet anders dan de keuzes maken die wij maken’, zegt Van Weert daarover. Net als dat hotels een paar jaar geleden nog adverteerden met gratis wifi, wat inmiddels een hygiënevoorwaarde is geworden. Die duurzame keuzes dragen bij aan het imago van IHG, denkt onderzoeksbureau GlobalData. Nu scoort IHG in enquêtes van dat bureau onder gasten nog 4 uit 5 waar het duurzaamheid betreft, waar Accor en Hilton een 5 scoren. ‘Door voco een leidende rol te geven als duurzaam merk, zal het duurzame imago van IHG verbeteren’, denkt analist Ralph Hollister van GlobalData.

8 merken in Nederland

Met de opening van voco is IHG nu met acht merken in Nederland actief. Uiteraard met grote merken als Crowne Plaza, Holiday Inn en Holiday Inn Express. Maar ook met een aantal kleinere en/of exclusievere merken als InterContinental (één, het Amstel hotel), Kimpton (één in Amsterdam en een tweede op komst in Rotterdam), Staybridge Suites (één, in Den Haag), Indigo (één, in Den Haag) en nu dus ook voco. Het zwaartepunt, zeker wat betreft IHG-merken waar er in Nederland maar één van is, ligt daarmee in Den Haag met de enige Staybridge Suites, Indigo en voco van ons land.

Gegrilde groenten en eigen honing

Voor de invulling van het hotelconept en de f&b-concepten van voco werkte IHG samen met het Engelse bureau Blue Sky Hospitality. Dat heeft veel aandacht besteed aan de f&b-concepten, waarbij restaurant Botanica moest draaien om groen en planten. Er staat een forse Josper-gril in de keuken, maar groenten voeren de boventoon op de menukaart. Daarbij wordt bijvoorbeeld ook veel zelf gefermenteerd.

Na corona is de gedachte dat hier vooral gerechtjes om te delen worden bereid, waarbij vlees een ondergeschikte rol speelt en als bijgerecht kan worden besteld. Daarbij wordt het bekende 80/20-uitgangspunt gehanteerd: 80 procent van een gerecht is bereid met lokale (seizoens)groenten, 20 procent is dierlijk. ‘We noemen het nadrukkelijk geen Dutch Cuisine’, zegt Van Weert. ‘Dat is het wel, maar daarmee beperken we onszelf. Het concept van voco draait ook om reizen, we willen wereldse smaken bieden. Met alleen Nederlandse producten en smaken wordt dat lastig.’

Toch wordt voor sommige smaken heel dichtbij gezocht: gasten ontvangen bij aankomst op hun kamer een zakje met twee stukken borstplaat, waarvan een de smaak heeft van Haagse Hopjes. De ander is gemaakt met lavendel en honing. Dit welkomstsnoepje is een vast onderdeel van het voco-concept, al wordt het overal aangepast aan lokaal gebruik. In Parijs is het bijvoorbeeld een macaron.

Nu kan het nog niet, maar in de toekomst is het idee de borstplaat met eigen lavendel en honing te doen. Achter het restaurant is een binnentuin met terras, daar staat onder meer lavendel. Naast het restaurant komen nog moestuinbakken en op het dak moeten bijenkasten komen. Voor de beplanting van de binnentuin is een gedegen plan gemaakt door een externe ecoloog, zegt Van Weert. ‘Daarbij is gekeken naar wat hier nodig is en wat insecten interessant vinden.’ Om die insecten te huisvesten, is een drietal insectenhotels opgehangen. Ook hangen er vleermuiskasten.

Steampunk in een kluis

Als tegenhanger voor de rust en het groen van Botanica, is bar Ultramarijn het tegendraadse steampunkzusje geworden. Denk Jules Verne’s 20.000 mijlen onder zee, aangevuld met zeedieren die hoge hoeden en goggles dragen. De bar herbergt een verrassing die verwijst naar het verleden van het pand. In de bar leidt een trap naar de kelder, waar een tweede bar is ingericht. Deze zal worden gebruikt voor evenementen en is ook af te huren.

Dé eyecatcher van die kelderbar is de voormalige bankkluis: een originele Lips-kluis, waar er in Nederland nog maar vier van zijn’, zegt Van Weert niet zonder trots. In die kluis komt nog een vitrine met eigen verlichting, waardoor het een perfecte plek moet worden voor bijvoorbeeld productpresentaties.

Ultramarijn heeft een dubbelfunctie: overdag is het een espressobar, waar een fraaie Kees van der Westen-machine staat. ’s Avonds vormt Ultramarijn om tot cocktailbar waar mixologists aan een van de twee forse cocktailstations staan.

Jaar slopen, twee jaar bouwen

De bouw heeft bijna drie jaar geduurd: eerst was een jaar nodig om het gebouw te ontmantelen, daarna werd in ruim anderhalf jaar het hotel erin gebouwd. Van Weert werd twee jaar geleden, nog vóór corona, gevraagd of ze dit hotel wilde gaan leiden. Ze werkte toen bij QO in Amsterdam, ook een merk van IHG. Maar dat hotel stond, dus zag ze een nieuwe uitdaging wel zitten. Uiteindelijk begon ze in mei 2020. ‘Het was moeilijk QO in zo’n moeilijke tijd te verlaten, vooral om de mensen achter me te laten.’

foto: Fotobureau Roel Dijkstra/Fred Liborchant

En bij voco startte ze ook nog eens alleen, er was verder nog niemand aangenomen. Ze had een kantoortje vlakbij, maar vanwege corona waren er strikte maatregelen en kon ze niet zomaar de bouwplaats op. ‘Ik moest een tijdslot reserveren. Ik heb ongeveer elke twee weken een ronde door het hotel gemaakt. Op de bouw waren strenge bubbels en looprichtingen om besmettingsrisico te minimaliseren.’ Dat was gek, maar zo kon ze wel de vorderingen beter zien dan als ze dagelijks op de bouwplaats was geweest.

Het vinden van medewerkers bleek een minder grote uitdaging dan gezien de krapte zou kunnen worden verwacht. Nadat QO failliet werd verklaard heeft ze een aantal mensen van dat hotel naar Den Haag gehaald. Op dit moment heeft Van Weert ongeveer 50 mensen in dienst, dat moet groeien naar 70. Op dit moment zijn nog niet alle kamers klaar en in gebruik, en ook Ultramarijn is nog niet in gebruik. ‘We hebben wat leveringsproblemen gehad, er lagen spullen te wachten voor het Suezkanaal. In september moet alles klaar zijn.’

Rouleren vastgelegd in contract

Om mensen te behouden hanteert Van Weert een bijzondere constructie. Elke medewerker rouleert en draait ook mee op andere afdelingen dan waar hij of zij is aangenomen. Dat is zelfs vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. Dat mes snijdt aan twee kanten: Van Weert kan haar team flexibeler inzetten en heeft minder snel een uitdaging bij ziekte of vakantie. En medewerkers kunnen snuffelen bij andere afdelingen en er zo misschien achterkomen dat ze dat werk óók heel leuk vinden, wat hun carrièremogelijkheden verder verbreedt.

Daarnaast hanteert ze in de keuken een vierdaags rooster, waarbij koks vier keer 10 uur werken en dan drie dagen vrij zijn. ‘We hoeven nog geen hogere salarissen te bieden om het team op sterkte te krijgen. Ik doe het liever met secundaire arbeidsvoorwaarden.’