Twee koks stoppen. Ontslag op staande voet of corona-paniek?

Twee koks stoppen. Ontslag op staande voet of corona-paniek?

Twee koks van een Aziatisch restaurant vertrekken plotseling en laten hun werk vallen. Volgens de koks zelf zijn ze op staande voet ontslagen, maar volgens de restaurant eigenaar is hier sprake van 'corona-paniek' en zijn ze zelf opgestapt. Wie krijgt gelijk van de rechter?

De twee koks werken in een Aziatisch restaurant en ze delen een woning in de kelder onder de eetgelegenheid. Zelf zeggen ze dat ze ontslag op staande voet hebben gekregen. De werkgever beweert anders.

Begin maart, als de coronapandemie ook in Nederland toeslaat, maken de koks zich ernstig zorgen om hun gezondheid. Een van hen vertrekt op 5 of 6 maart 2020. Hij stuurt een bericht naar zijn werkgever waarin hij stelt dat hij voor het salaris dat hij verdient zijn leven niet op het spel gaat zetten.

Zijn collega sluit zich op 5 maart op in de kelderwoning. Diezelfde dag stuurt hij zijn werkgever een bericht, met de woorden: ‘Hoe dan ook, hier werk ik niet meer, wacht op maskers voordat ik terugga’. Op 12 maart vertrekt hij eveneens uit de woning onder het restaurant. Geen van beide koks keert nog terug naar de woning of het restaurant.

Ontslag op staande voet

Over de redenen van het vertrek verschillen werkgever en werknemers van mening. De werknemers zeggen dat zij zich ziek hebben gemeld, dat dit niet werd geaccepteerd en dat ontslag op staande voet volgde. Ze eisen daarom forse schadevergoedingen. De rechtbank van Rotterdam heeft hier uitspraak over gedaan en deze is begin september 2020 gepubliceerd.

De koks willen een billijke vergoeding van meer dan dertigduizend euro bruto en daarbij nog een keer hetzelfde bedrag als vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Ook denken de koks dat ze recht hebben op de wettelijke transitievergoeding, achterstallig loon en niet-uitbetaald vakantiegeld.

Volgens de eigenaar van het restaurant klopt er niets van het verhaal van zijn koks. De werknemers hebben zich niet ziek gemeld en zijn ook niet op staande voet ontslagen. De werkgever stelt dat de twee koks hebben aangegeven dat ze niet meer in het restaurant wilden werken omdat ze bang waren om besmet te raken met het coronavirus. Daarna zijn ze kort na elkaar vertrokken.

Wat willen de chefs?

  • Een transitievergoeding van € 1.496,25 bruto,
  • Een billijke vergoeding van € 31.127,36 bruto en een bedrag van € 31.127,36 bruto wegens onregelmatige opzegging;
  • Betaling van het achterstallige salaris en vakantiegeld tot en met het einde van het dienstverband.

Communicatie tussen werkgever en werknemers

Het bewijs in de zaak moet worden geleverd met chatberichten (We Chat, vertaald uit het Chinees). Zo leest een van de koks een bericht voor waarin zijn werkgever stelt dat als hij niet komt werken, hij zal worden ontslagen. Dat is volgens de rechter echter niet hetzelfde als een opzegging van de arbeidsovereenkomst of ontslag op staande voet.

De werknemer stelt dat hij zich ook via een chatbericht heeft ziek gemeld. Hij kan dit bericht echter niet laten zien aan de rechter.

Ook zijn voormalige collega heeft moeite om zijn zaak hard te maken. Hij zegt dat hij zijn bericht met de mededeling ‘Hier werk ik niet meer’ verstuurde nadat hij op staande voet ontslagen was. Hij heeft het bericht echter op 5 maart verstuurd, terwijl het ontslag op staande voet op 6 maart zou hebben plaatsgevonden.

Voldoende bewijs?

Omdat er geen enkel bewijs is dat de werkgever de arbeidsovereenkomst met de koks heeft opgezegd, hoeft hij de transitievergoeding, de billijke vergoeding en de onregelmatigheidsvergoeding niet te betalen.

Blijft over het achterstallig loon en het vakantiegeld. Alleen voor de maand maart is de werkgever de koks salaris schuldig. Volgens de koks is de arbeidsovereenkomst op 6 maart opgezegd, dus de salarisclaim geldt alleen voor de periode van 1 tot 6 maart.

Die claim valt in het niet bij de claim die de werkgever indient. De werknemers hebben zelf de arbeidsovereenkomst opgezegd en zij hebben zich daarbij niet aan de opzegtermijn gehouden. Ze zijn daarom zelf hun werkgever een vergoeding schuldig van een maand loon. Dat bedrag is hoger dan wat de werkgever hen aan achterstallig loon en niet betaald vakantiegeld schuldig is.Daarom verwerpt de kantonrechter ook deze vordering van de werknemers.